Kamsalamanders op het Dwingelderveld


Boswachter Hans Kruk van Staatsbosbeheer begon met een meet-methode om te onderzoeken hoe het er voor staat met de kamsalamander.

Hoe dat gaat beschreef hij onlangs in zijn maandelijkse column voor de Hoogeveensche Courant:

RAVON

Van alle verschillende diergroepen die op het Dwingelderveld voorkomen hebben de reptielen en amfibieën altijd extra aandacht getrokken van onderzoekers, natuurbeheerders en liefhebbers. Daar zijn allerlei verklaringen voor te geven: of het zijn heel opvallende dieren, zoals de heidekikker of de adder. Of het zijn stille, mysterieuze dieren, zoals kamsalamanders of de hazelworm. De adder is hier in het Dwingelderveld een vrij algemeen voorkomende soort. Als je de goede plekjes weet en op het juiste moment aanwezig bent, dan vind je ze zonder veel problemen. De hazelworm en de levendbarende hagedis zijn een stuk zeldzamer.

KLEINE WATERSALAMANDER

Omdat het natte en droge deel van het Dwingelderveld een goed leefgebied voor deze soorten vormt, wordt deze groep ook al jaren onderzocht. De landelijke organisatie voor onderzoek naar reptielen, amfibieën en vissen, is het RAVON. Al jarenlang verricht deze stichting onderzoek en inventarisaties, uitgevoerd door duizenden vrijwilligers ondersteund door wetenschappers uit verschillende disciplines. Een van de methodieken die wordt toegepast is het zogenaamde meetnet. Op allerlei plekken in Nederland, worden volgens een vaste methode verschillende soorten reptielen en amfibieën geïnventariseerd. Meestal zijn dat meerjarige onderzoeken waardoor het mogelijk is een reeksen te maken waaruit de ontwikkeling van de soort kan worden afgelezen.

DIVERSITEIT

Dit jaar ben ik begonnen met het zogenaamde kamsalamander meetnet, bedoeld om meer zicht te krijgen op het voorkomen en de aantalsontwikkeling van deze soort. Een keer per maand plaats ik op vooraf vastgestelde plekken, enkele fuiken in plassen en poelen op het Dwingelderveld. ’s Avonds gaan de fuiken het water in, en ’s morgens bekijk ik de inhoud ervan. Dat moet natuurlijk volgens een strak schema, want de kevers en salamanders die in de fuikjes terechtkomen, mogen niet te lang in gevangenschap blijven.

Wat dit onderzoek ook bijzonder maakt, is dat je zo weinig ziet van de grote diversiteit die zich onder de waterspiegel afspeelt! De omvang daarvan blijkt pas, als je het fuikje boven water tilt. ,De vangst bestaat dan vooral uit grotere waterdieren, de kleinere beestjes ontspringen de dans! Helaas heb ik tot nu toe nog geen kamsalamanders gevangen, het aantal kleine watersalamanders daarentegen is erg groot. Na twee rondes staat de teller op ruim honderd exemplaren, verdeeld over slechts drie plassen. Conclusie: met deze kleine neef van de kamsalamander gaat het nog goed. Hoe het met de kamsalamander zelf is gesteld, zal blijken aan het eind van het seizoen. Mocht dat toch tegenvallen, dan zoek ik enkele nieuwe poelen!


Plas met amfibieenfuikjes

Mannetje kleine watersalamander in een fuikje