De verkeersdeelnemer in de winter
Najaar en winter met hun korter wordende dagen hebben invloed op de situatie op de weg. Als weggebruiker moet je goed voorbereid zijn op de wisselende omstandigheden die daarmee samenhangen.
De alerte weggebruiker
Vaak kun je een verandering in de weersomstandigheden zien aankomen. Let goed op de weersverwachting. Houd ook de regionale omroep goed in de gaten: die speelt adequaat in op de actuele situatie in de directe omgeving.
Ga bij slechte weersomstandigheden iets eerder van huis dan je gewend bent. Doe dat niet alleen om de ruiten te ontdooien, maar ook om met een iets lagere snelheid naar de plaats van bestemming te reizen. Overweeg eventueel ook eens het openbaar vervoer.
Houd ook rekening met de omstandigheden die er ogenschijnlijk niet toe doen. Bladeren op de weg zijn altijd vochtig. Dat veroorzaakt gladheid. Veel regen- of sneeuwval kunnen tijdelijk van invloed zijn op de situatie in de bermen. Deze situaties kunnen zeer plaatselijk optreden.
Vaak wordt bij temperaturen rond het vriespunt gewaarschuwd voor plaatselijke gladheid op bruggen, op- en afritten en viaducten. Ook schaduwplekken op de weg kunnen glad zijn.
De koude start
Het insmeren van portierrubbers met talkpoeder of vaseline verkleint de kans op dichtvriezen aanzienlijk. Bewaar het flesje slotontdooier niet in de auto, maar in huis. Het voorkomt verrassingen en ergernis.
Krab of ontdooi alle ruiten volledig voor je op weg gaat en maak niet alleen kijkgaatjes. Vergeet de buitenspiegels niet. Houd er rekening mee dat de ruiten kunnen beslaan wanneer je in de vrieskou wegrijdt: adem condenseert en het duurt even voor het interieur een beetje op temperatuur is. De airco kan helpen voorkomen dat de ruiten beslaan. Zoek in het instructieboekje van uw auto op hoe uw autoruiten snel en effectief verwarmd kunnen worden.
Zet de auto bij het parkeren tijdens vorst niet op de handrem. Deze kan vastvriezen. Zet de auto daarom in de 1e versnelling.
Regen
Het wettelijk vereiste minimumprofiel van banden voldoet 's winters niet. Houd als absolute minimum 3 mm aan. Ook de juiste bandenspanning is van groot belang.
Daarbij vermindert een correcte bandenspanning bovendien het brandstofverbruik.
Een goed profiel en de juiste bandenspanning zorgen er voor dat regenwater onder de band wordt weggeleid. Daarmee wordt de kans op aquaplaning verminderd. Aquaplaning is het verschijnsel waarbij de band niet meer over de weg rolt, maar over een film van water. Er is dan geen grip meer. Laat in deze situatie onmiddellijk het gas los, maar ga niet op de rem staan. Door het geleidelijke snelheidsverlies krijgen de banden hun grip op de weg weer terug.
Mist
Mist is altijd verraderlijk. Dit wordt verergerd doordat mist de sterke neiging heeft in dichtheid te variëren. Bovendien kan mist al dan niet in flarden plotseling optreden.
Beperk het gebruik van mist(achter)lichten. Pas bij een zicht van 50 meter of minder mogen ze gebruikt worden. Is het zicht groter, dan verblinden ze andere weggebruikers. Voor het mistachterlicht geldt dit nog sterker. Doe het mistachterlicht uit wanneer iemand anders achter je rijdt.
Hoe bepaal je wat 50 meter zicht is? Het is de afstand tussen twee bermpaaltjes.
Houd bij mist minimaal twee seconden afstand op je voorganger. Tel rustig eenentwintig-tweeëntwintig wanneer deze op een bepaald punt is. Pas dan hoor jij op dat punt te zijn.
Sneeuw en ijzel
Strooizout en pekelwater zijn een hulpmiddel tegen gladheid. Houd wel rekening mee dat deze dooimiddelen enige tijd nodig hebben om in te werken. Bovendien moeten ze door het verkeer worden ingereden op het wegdek. Een weg is niet direct na het strooien stroef.
Niet alle wegen worden altijd tegelijkertijd gestrooid. De hoofdroutes worden in eerste instantie gestrooid.
Rijd op een gladde of glibberige weg altijd in een versnelling hoger dan gemiddeld en daarmee met een relatief laag toerental. Voorkom zoveel mogelijk een noodstop. Laat de rem los en houd de koppeling ingetrapt. Stuur in deze situaties niet extra in, want dat werkt averechts.
Vorst
Op droge wegen is vorst over het algemeen geen groot probleem. Houd bij temperaturen die schommelen rond het vriespunt wel rekening met plaatselijke gladheid.
Zorg voor voldoende antivries in de ruitensproeier. Opspattend strooizout slaat wit uit op de voorruit. Een op de voorruit gerichte verwarming versnelt en versterkt dit effect. Overweeg daarom, de verwarming op de voeten te richten. Ook dan wordt het vanzelf behaaglijk warm in de auto.
Storm
Houd bij harde wind en storm rekening met plotselinge open plekken langs de weg. Omgekeerd kan een bouwwerk in een open gebied optreden als een plotselinge windbreker.
De invloed van het weer op de weg beperkt zich niet alleen tot automobilisten. Alle alle verkeersdeelnemers hebben er last van.
Voetgangers
In de avondschemering of in de mist zien voetgangers nog redelijk tot goed wat er om hen heen gebeurt en wat andere weggebruikers doen. Andersom is dat aanzienlijk anders. Daarom moet je er als voetganger of jogger altijd vanuit gaan dat andere - snellere - verkeersdeelnemers je niet tijdig zien. Voetgangers mogen rechts van de weg lopen. Zij lopen dan met het verkeer mee. Toch is de oude stelregel om links van de weg te lopen - tegen het verkeer in - nog steeds een goed advies. Het andere verkeer nadert je dan niet in de rug: je ziet het aankomen. Reflecterende kleding en een aanvullend lampje vergroten je zichtbaarheid aanzienlijk. Vooral buiten de bebouwde kom is die reflecterende kleding ook zeer welkom.
Fietsers
Reflectie op pedalen en wielen en de achterreflector zijn al lange tijd gemeengoed. De laatste jaren is ook de fietsverlichting zelf aanzienlijk verbeterd. Bovendien is er veel losse verlichting in de handel. Let daarbij wel op de zichtbaarheid van de verlichting. Controleer ook de batterij regelmatig, want juist bij lagere temperaturen is deze sneller leeg. Er is geen enkele reden meer om in het donker nog onverlicht te fietsen.
Wat voor voetgangers geldt, gaat ook op voor fietsers: misschien zien zij zelf nog redelijk wat er om hen heen gebeurt en wat andere weggebruikers doen, maar andersom is dat totaal anders. Onverlichte fietsers worden niet of pas zeer laat gezien.
Ook fietsen met een opgestoken paraplu is ronduit gevaarlijk. Een goed regenpak werkt in alle opzichten beter. Je blijft droger en het vergroot je zichtbaarheid.
Motorrijders
De stabiliteit van motoren is op gladde of glibberige wegen aanzienlijk minder dan die van auto's. Maar hun snelheid is niet lager. Dat maakt motorrijders tot een kwetsbare groep weggebruikers, vooral ook omdat ze door hun snelheid en wendbaarheid vaak laat worden opgemerkt. Dit wordt versterkt door het feit dat er 's winters minder motoren op de weg zijn dan in het voorjaar en de zomer. Daardoor anticiperen andere weggebruikers minder op motorrijders. Houd daar als motorrijder zelf ook rekening mee.