Drouwenerzand


Het Drouwenerzand is een relatief hooggelegen heide- en stuifzandgebied op de flank van de Hondsrug. Vanaf het hoogste punt op 18 meter hoogte is een groot deel van het Hunzedal te overzien.

Het gebied heeft zijn huidige gezicht gekregen na eeuwen van begrazing met schapen en runderen. In de 18e en 19e eeuw zo groot dat omvangrijke stuifzanden ontstonden.

Het dorp Drouwen werd bedreigd door het stuivende zand. Gedeeltelijke bebossing en de inperking van de begrazing zorgde voor rust. Inmiddels is het gebied als natuurreservaat in beheer bij  Stichting Het Drentse Landschap.

Opvallend zijn de prachtige en omvangrijke jeneverbesstruwelen. Het overgrote deel van de begroeiing bestaat tegenwoordig uit droge struikheidevegetaties met hier en daar ook kraaiheibegroeiingen. Vooral in het westelijk deel is nog echt stuivend zand aanwezig.

In het midden en oosten zijn kleinere stuifzandkernen te vinden, maar ook pioniervegetaties met heidespurrie, dwergviltkruid en korstmossen. De gevarieerde heide is een belangrijk biotoop voor tal van vogels en vlinders. Voorbeelden zijn tapuit, roodborsttapuit, boomvalk, nachtzwaluw en heivlinder.

Aanwijzing

De Rijksoverheid heeft het Drouwenerzand in 2004 aangemeld bij de Europese Unie en in 2013 definitief aangewezen als Natura 2000-gebied. Het afwisselende heidegebied is 220 hectare groot.

Habitattypen

  • H2310 Stuifzandheiden met struikhei
  • H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen
  • H2330 Zandverstuivingen
  • H5130 Jeneverbesstruwelen
  • H6230 Heischrale graslanden

Beheer en inrichting

Het grootste deel van het Natura 2000-gebied bestaat uit heide. Dit gebied wordt op de klassieke manier beheerd met behulp van heideschapen, in dit geval een vrijlopende kudde Schoonebeker heideschapen. Recent is het gebied verbonden met een heidegebieden ten noorden van het aangrenzende gebied door het maken van open corridors in het bos. Omdat jeneverbessen onvoldoende verjongden heeft de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek gedaan naar de jeneverbes. Hieruit bleek dat de bodem door de neerslag van veel stikstof te zuur is geworden. Het strooien van kalk kan ervoor zorgen dat de bessen weer kiemen en er weer jonge jeneverbessen opgroeien.