Ruim baan voor de wespendief


De wespendief is een verborgen levende roofvogel ter grootte van een buizerd. Het dier is een echte bosbewoner en leeft voornamelijk van insecten zoals wespen. In het Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold is de wespendief een door het Rijk officieel aangewezen soort waarvoor we de verplichting hebben om een gezonde populatie van 8 paren in de benen te houden.

Voldoende ruimte?

In het Drents-Friese Wold zijn instandhoudingsdoelen geformuleerd voor zowel soorten als habitattypen. De habitattypen betreffen zoals specifieke bostypen als open gebieden. Om de instandhoudingsdoelen te behalen is het nodig om voldoende ruimte te bieden aan de aangewezen open habitattypen zoals vochtige heide, hoogveen, vennen en stuifzand. Om die doelen te bereiken is lokaal bos gekapt. Doordat de oppervlakte bos is verminderd ten opzichte van open gebieden is het zaak om te beoordelen of er in het Drents-Friese Wold nog voldoende ruimte voor de populatie wespendief aanwezig is.

Om in beeld te krijgen wat de actuele situatie is van de wespendief in het Drents-Friese Wold heeft de provincie Drenthe Prolander gevraagd onderzoek te laten uitvoeren. Het onderzoek is tussen 2016 en 2020 uitgevoerd door Sovon. Voor het onderzoek zijn wespendieven voorzien van een zender om zo inzicht te krijgen in het gedrag van de vogels. De belangrijkste onderzoeksvragen waren:

  • Waar nestelen wespendieven?
  • Wat eten ze?
  • Waar zoeken ze voedsel?
  • Wat is het effect van beheer en inrichting op de populatie wespendieven?

Resultaten

Het bleek dat wespendieven een sterke voorkeur hebben om te broeden in naaldbomen met een dichte kruin. Hun voedsel zoeken de vogels in 40 tot 70 jaar oude bossen en bij voorkeur binnen 1.500-2.000 meter afstand van het nest. Open gebieden en kapvlaktes werden gemeden. Bij de keuze van type bos voor het zoeken naar voedsel bleek dat wespendieven een voorkeur voor naald- en gemengd bos met een gelaagde structuur. De conclusie van het onderzoek is dat een natuurlijke, ongeforceerde successie van naald- naar gemengd en uiteindelijk loofbos kan zorgen voor een kwaliteitsimpuls. Door een structuurrijke ondergroei te creëren die geschikt is voor andere prooidieren dan wespen kan de kwaliteit van bestaande bossen worden verbeterd. Ook is gebleken dat voldoende rust belangrijk is voor het broedsucces. Duidelijk werd ook dat afname van het areaal bos ongunstig is voor wespendieven. Mogelijk dat aanplant van bos op wat rijkere en vochtiger delen van het Drents-Friese Wold op lange termijn compensatie kan bieden voor het verdwijnen van bos op de arme gronden.

Voorzichtigheid geboden

Vermindering van het areaal bos waarin de wespendief leeft leidt tot vermindering van het leefgebied. Daarom dient de uitbreiding van habitattypen van open natuurterrein goed overwogen te worden om te bezien of daarmee het leefgebied van de wespendief onder druk komt te staan. Daarom is het advies om terughoudend te zijn met het omvormen van bos naar open gebieden en het forceren van het omvormen van naaldbos naar loofbos. Omgekeerd kan de versterking van de structuur van bos door ondergroei te bevorderen op een positieve manier bijdragen aan herstel van het leefgebied van de wespendief. Ook het creëren van geleidelijke overgangen van bos naar open gebieden draagt bij aan de verbetering van het leefgebied. Bosuitbreiding kan op de wat langere termijn een waardevolle stimulans zijn voor de populatie wespendieven in het Drents-Friese Wold. Tot slot is het erg belangrijker om een duidelijke recreatiezonering te hanteren om in de broedgebieden voldoende rust te waarborgen.