Bodem en natuur
Voor behoud en herstel van natuur zijn vitale bodems belangrijk. Verandering van bijvoorbeeld de bodemchemie heeft gevolgen voor de bodembiodiversiteit en voor de bovengrondse biodiversiteit. Het hele ecosysteem raakt verstoord.
Het bodemleven staat aan de basis van de voedselpiramide. Het bodemleven zorgt onder andere voor voldoende beschikbare voedingsstoffen voor gewassen, planten en bomen, maar is uiteraard zelf ook een voedingsstof voor organismen hoger in de voedselketen. Onvoldoende biodiversiteit in de bodem heeft hierdoor ook gevolgen voor de biodiversiteit boven het maaiveld.
De vitaliteit van bos- en natuurbodems gaat al tientallen jaren achteruit. Voornamelijk atmosferische depositie van stikstof en zwavel verstoren de chemische samenstelling van de bos- en natuurbodems, met verzuring en vermesting tot gevolg. Daardoor zijn deze bodems vatbaar voor stikstof-minnende soorten. Hierdoor neemt de soortenrijkdom af. Slechts 6 van de 52 beschermde ecosystemen in Nederland kennen een gunstige staat van instandhouding (RLI, 2020). De slechte kwaliteit van het leefgebied (bijvoorbeeld door vermesting, wateronttrekking) is verantwoordelijk voor 84% van de ongunstige staat van instandhouding (RLI, 2020). Ook als de stikstofdepositie van vandaag op morgen sterk afneemt, zal nog lang sprake zijn van doorgaande verzuring van bodems door de traagheid waarmee de samenstelling van het bodemsysteem reageert.
In Drenthe speelt het probleem van verdroging, verzuring en vermesting in de bos- en heidegebieden. Door de bufferende werking van de keileem die op veel plekken in Drenthe ondiep in de bodem aanwezig is, waren de gevolgen voor de vegetatie tot voor kort nog beperkt. De afgelopen jaren is hierin echter een achteruitgang te zien. Uit bodemonderzoek in het kader van herinrichtingsprojecten blijkt dat de bodem in bos- en heidegebieden verzuurt. Dit duidt erop dat de bufferende werking van de bodem uitgeput raakt. Als dit gebeurt, zullen de effecten voor de vegetatie en de grondwaterkwaliteit snel verergeren. Aluminium kan dan in oplossing gaan, waardoor de grondwaterkwaliteit verslechtert en planten en bomen worden aangetast.
Zowel bos als natuur hebben ook te maken met sterke verdroging (PBL, 2018). Dit wordt veroorzaakt door verlaging van het grondwaterpeil voor de landbouwproductie; drinkwateronttrekking en/of klimaatverandering. In Drenthe zijn de afgelopen 20 jaar vele maatregelen genomen om verdroging van natuurgebieden tegen te gaan, bijvoorbeeld door de aanleg van hydrologische bufferzones langs natuurgebieden. Voor de komende jaren staan verdere maatregelen in de planning.
n het verleden is in de bosgebieden bodemverdichting ontstaan door het berijden van de bodem met zware machines voor de houtkap. Bosbeheerders zijn zich bewust van het risico en de negatieve gevolgen van bodemverdichting voor de bosvegetatie. Bodemverdichting voorkomen zij zo veel mogelijk door gebruik van vaste 'rijpaden' voor de bosbouwmachines.
Het behouden en versterken van biodiversiteit is van provinciaal belang. Provincie Drenthe werkt al jaren aan een robuust natuursysteem. In Drenthe betreft dit twee onderdelen: het Natuur Netwerk Nederland (NNN) met daarin de Natura2000-gebieden, en het Natuur Netwerk Drenthe met onder andere bermen, houtwallen, slootkanten en landschapselementen, maar ook bijvoorbeeld parken.
Versterken van de biodiversiteit vindt plaats door onder meer leefgebieden (voor soorten waarvoor Drenthe een belangrijk leefgebied is) te verbeteren en het in stand houden van droge en natte landschapselementen (groen-blauwe dooradering) van agrarische gebieden.
De (herstel)maatregelen die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd om de natuur in onze NNN-gebieden, waaronder de Natura 2000-gebieden, te versterken hebben effect. Zo worden in deze gebieden inmiddels meer typisch Drentse soorten en zeldzame (Rode Lijst) soorten waargenomen.
Bij herstel- en inrichtingsmaatregelen wordt rekening gehouden met het bodemarchief en de geomorfologie. In het verleden werd bij natuurontwikkeling en natuurherstel op grote schaal de toplaag afgegraven om de bodem te verschralen. Hierbij werden zaadbanken, bodemleven en aardkundige variaties verwijderd. Uit landelijk onderzoek (OBN) is gebleken dat het verwijderen van de toplaag negatieve effecten heeft op de natuurontwikkeling. Daarom wordt in Drenthe tegenwoordig ingezet op verschraling via beheersmaatregelen (maaien en afvoeren, begrazing), waarbij een langere periode nodig is om te verschraling te komen. Ook wordt bekalking, bijvoorbeeld met steenmeel, ingezet om de verzuring en vermesting van de bodem tegen te gaan. Momenteel wordt slechts nog plaatselijk (op plaatsen waar de keileem ondiep ligt) op kleine schaal de toplaag afgeplagd. Dit leidt tot ontwikkeling van waardevolle vegetatie op die plaatsen.
De soortenrijkdom van de natuurelementen in het Natuur Netwerk Drenthe is de afgelopen decennia afgenomen. Deze elementen liggen in het landelijk gebied. De bodembiodiversiteit in deze elementen en de omringende (landbouw)gebieden is afgenomen. Hierdoor neemt het aantal en de variatie van insecten en vogels in Drenthe af.