Bodem en klimaatverandering


Effecten van klimaatverandering op de bodem

Door klimaatverandering bedraagt de gemiddelde temperatuurstijging in Nederland over de afgelopen honderd jaar bijna 2°C. Dat is tweemaal zoveel als het wereldgemiddelde. De gemiddelde hoeveelheid neerslag is in ruim een eeuw tijd met 26 % toegenomen, en buien zijn intenser geworden. Tegelijk komen drogere voorjaars- en zomerperioden, zoals die van de afgelopen jaren, in Nederland steeds vaker voor. Het besef dat de effecten van de klimaatverandering onomkeerbaar zal zijn en daarmee ons dagelijks leven blijvend zal beïnvloeden dringt steeds meer door.

Verhoogde temperaturen leiden tot verschuivingen van chemische-, fysische- en biologische evenwichten in het bodem- en watersystemen. Belangrijke effecten van klimaatverandering op het bodemsysteem zijn: bodemdaling, verdroging, verandering van grondwaterstanden, versnelde afbraak van organische stof en verzilting. Als gevolg van (verhoogde) bioactiviteit en/of veranderingen in grondwaterstanden breken organische verbindingen af en worden grotere hoeveelheden broeikasgassen uitgestoten.

Bijdrage van bodem en ondergrond aan verminderen van (de effecten van) klimaatverandering

Veel van de oplossingen en kansen voor klimaatadaptatie en klimaatmitigatie zijn bodem en/of ondergrond gerelateerd. Een andere manier van beheer van landbouwgronden, waardoor de buffercapaciteit en het gehalte aan organisch stof van de bodem toeneemt, kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Hierdoor kan de bodem extra neerslag opvangen en vasthouden en broeikasgassen (CO2, methaan, lachgas) vastleggen.

In het stedelijk gebied kan het natuurlijk systeem worden gebruikt voor bijvoorbeeld waterberging in de ondergrond maar ook door stedelijk groen te gebruiken voor temperatuurregulatie. 
Door de ondergrond in te zetten voor de winning van duurzame energie (WKO, geothermie), waardoor de uitstoot van CO2-gas als gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen wordt verkleind, kan bodem en ondergrond een grote rol spelen in de duurzame energievoorziening (zie hoofdstuk 3) .

Voor de effectiviteit van klimaatadaptatiemaatregelen zijn de natuurlijke bodemeigenschappen van belang. Het ene landschap infiltreert namelijk veel sterker dan het andere. Voorbeelden van sterk infiltrerende landschappen zijn stuwwallen, kreekruggen en dekzanden met daarop een zandige bodem.

Landschappen die minder goed water infiltreren zijn laaggelegen poelgronden en beekdalen met daarop een kleipakket. De diepere ondergrondlagen van deze landschappen bestaan uit zand of veen terwijl de bovenste laag kleideeltjes bevat. Hierdoor is de bodem slecht doorlatend en is het grondwaterpeil lastig te beheersen en gevoelig voor kwel.