Veranderend landschap
Het Mekelermeer lag eeuwenlang eenzaam en verlaten in een immens heidelandschap. Op oude kaarten ligt het meer ingeklemd tussen het Grote veld, het Mepper en het Geeserveld. Bovendien grenst het direct aan een uitloper van het Borker Broekveen.
In dit landschap waagden mensen zich niet als het niet nodig was. Alleen schaapherders en turfgravers zochten er hun weg. De heidevelden waren tot eind 19e eeuw nodig als graasgebied van heideschapen en heidekoeien, die vooral mest opleverden.
Dagelijks gingen de kudden op en neer van de stal naar de heide. In de stal lieten ze hun poep achter, die vermengd met heideplaggen op de bouwlanden werden ondergeploegd. Na de uitvinding van kunstmest was de mest van heideschapen niet meer nodig.
Heidevelden als graasgebied voor de schapen werden nutteloos. Ontginnen was het devies. Vaak tot landbouwgrond, maar in Drenthe ook vaak tot bos. Rond het Mekelermeer is dit goed te zien. Aan de westkant zijn heide en veen verdwenen en hebben plaatsgemaakt voor uitgestrekte akkers.
Aan de oostkant is de boswachterij Gees ontstaan, met haar heerlijk stille bossen. In de directe omgeving van het Mekelermeer resteert een fraai heideveldje, dat nog een beeld geeft van het oude landschap. Iets verderop, aan de westzijde van de Verlengde Middenraai, herinneren de licht golvende heidevelden van het Mantingerveld, aan vroeger tijden.
Het Mantingerzand is vanwege de grote natuurwaarde aangewezen als Natura 2000-gebied. Bovendien is het door haar aardkundige waarden als stergebied aangegeven. In de boswachterij Gees zijn her en der nog prachtige vennen, veentjes en heideveldjes gespaard gebleven.
Vooral de Hoge Stoep is een schitterend overblijfsel van de eertijds uitgestrekte velden. Ook het aanpalende beekdal van de Geeserstroom is in oude staat teruggebracht, waardoor de overgang van heide naar het beekdal weer is hersteld. Grazende Schotse Hooglanders zorgen dat het dal niet helemaal dichtgroeit en haar charme behouden blijft.