Hunebed ondergedoken
De archeologische blikvangers van de Havelterberg zijn natuurlijk de hunebedden D53 en D54. Ze zijn ook in recreatief oogpunt zeer geliefd. De hunebedden illustrerend de sterke samenhang tussen aardkundige en archeologische waarden. De aanwezigheid van een sterk geërodeerde keileemlaag leverde al in de Steentijd een enorme hoeveelheid zwerfstenen op. Het bouwmateriaal voor de hunebedden werd als het ware ter plekke aangetroffen.
Op de Franse kaart uit 1811/1812 zijn beide hunebedden prominent aanwezig en worden daarop aangeduid met ‘Anciennes Sépultures des Huns couvertes de Grosses Pierres Granitique'. De Havelterberg wordt op die kaart nog Oosterberg genoemd.
In 1918 onderzocht A.E. van Giffen hunebed D53 en voerde er restauraties uit. Bij zijn onderzoek werden de resten van vele honderden potten uit de Trechterbekercultuur gevonden.
Bij de aanleg van het vliegveld aan het eind van de Tweede Wereldoorlog waren de hunebedden ongewenste elementen. De Luftwaffe eiste afbraak van hunebed D53 omdat het als oriëntatiepunt voor geallieerde bombardementen zou kunnen dienen en omdat de Hunebeddenweg moest worden omgevormd tot een taxibaan.
De afbraak ging door, maar Van Giffen wist erger te voorkomen door het met de Duitsers op een akkoordje te gooien: met behulp van een dragline werden de meer dan 50 grote en kleinere keien behoedzaam naast het hunebed in een 6 meter diepe kuil gedeponeerd en weer afgedekt (foto weggewerkt hunebed). Hunebed D54 werd met meer respect behandeld en werd intact gelaten en weggemoffeld met een laag zand en aldus gecamoufleerd.
In 1947 werden de keien van hunebed D53 weer opgegraven en kon met behulp van de nauwkeurige schetsen van het onderzoek uit 1918 het grafmonument weer zorgvuldig gereconstrueerd worden. Zelfs nu zijn enkele nummers die Van Giffen op de stenen aanbracht nog te zien. In 1949 (dit is 1948, zie een verslag in de Toeristen Kampioen van februari 1949) waren beide hunebedden weer helemaal terug van weggeweest.