Dekzand
Dit is het zogenaamde dekzand. Zoals de naam al zegt, is dekzand als een deken over de oudere sedimenten neergelegd. Dit gebeurde tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien, onder klimatologische omstandigheden die vergelijkbaar zijn met de huidige toendra's.
Een permanent bevroren ondergrond, samen met ijzige schrale omstandigheden, zorgde ervoor dat de harde wind vat kon krijgen op het materiaal dat aan de oppervlakte lag.
Uit het droogliggende Noordzeebekken, maar ook lokaal, werd alles wat klein genoeg was door de zandstormen meegevoerd en onder luwere omstandigheden weer neergelegd. De zandgronden in Noord-Nederland, maar ook in Midden- en Zuid-Nederland bestaan uit dit dekzand. Het fijnere stof werd over nog grotere afstanden vervoerd en onder nog luwere omstandigheden afgezet.
Dit vinden we, onder de naam löss, aan de oppervlakte in Limburg, Door de afwisselende hoge en lagere windsnelheden werden achtereenvolgens respectievelijk grotere en kleinere korrels afgezet.
Dit veroorzaakt de afwisseling van de (donkere) fijnere laagjes en de (lichter gekleurde) grovere laagjes in het dekzand. Hoe fijner de korrelgrootte in de laagjes, hoe meer water vastgehouden kan worden en hoe donkerder het laagje zal zijn.
Het Weichselien kenmerkte zich ook door verschillende fasen. Het oudste dekzand heeft een hoger leem gehalte dan het jongste. De donkere laagjes zijn meer naar onderen in het dekzand dikker en donkerder.
We spreken over ‘oud' dekzand en over ‘jong' dekzand, waarbij door kwartairgeologen zelfs een opsplitsing wordt gemaakt tussen oud dekzand I, oud dekzand II, jong dekzand I en jong dekzand II.
Het bodemprofiel bij Donderen bevat voornamelijk jong dekzand, waarbij de scheiding tussen jong dekzand I en II op veel plaatsen duidelijk aanwezig is. Deze wordt gevormd door de zogenaamde ‘laag van Usselo'; meestal ook ‘Allerødlaag' genoemd.
De Allerødlaag is ongeveer 11000-12000 jaar geleden gevormd en is herkenbaar als een enigszins grijze laag van ongeveer 10 cm dik (foto). In deze gebleekte laag zijn relatief veel houtskooldeeltjes (zwarte spikkeltjes) aan te treffen.
De Allerød periode was een relatief warmere en vochtiger periode waarbij in de top van het jong dekzand I bodemvorming plaatsvond en waarbij waarschijnlijk sprake is geweest van bos groei.
Mogelijk zijn de houtskoolresten in de Allerødlaag het gevolg van grote bosbranden die plaatsvonden als gevolg van grote vulkaanuitbarstingen die plaatsvonden in deze tijd.
Een andere theorie is dat er een enorme meteoriet is ingeslagen aan het eind van de Allerød periode. Deze theorie wordt ondersteund door een relatief hoog gehalte aan iridium in de Allerødlaag.
Het is bekend dat de meteoriet die ongeveer 65 miljoen jaar geleden in Mexico insloeg, waardoor de dinosaurus uitstierf en het eind van de Krijt-periode werd ingeluid, een hoge concentratie iridium bevatte.
Dit metaal wordt op veel plaatsen ter wereld aangetroffen in sedimenten die in die periode na de meteorietinslag zijn afgezet. Ook de Allerødlaag van het profiel in Donderen is in 2012 door internationale wetenschappers onderzocht op het iridiumgehalte.
Het dekzand werd afgezet in een golvend reliëf, vergelijkbaar met de huidige duinen. In de omgeving van het bodemprofiel op de rolder rug is de oppervlakte nog steeds golvend.
De plaats van de zandgroeve had origineel een sterk dekzandreliëf. Dit was de aanleiding om hier het dekzand af te graven.
Nu, na het afgraven, heeft de locatie een volkomen vlak en onnatuurlijk maaiveld overgehouden, maar de directe omgeving heeft nog een sterk golvend karakter.