Bodemvorming
De steilrand van de voormalige zandgroeve in Donderen ligt ‘onder' een akker aan de rand van de Zuideresch van Donderen. Sinds lange tijd is de bodem in gebruik voor met name akkerbouw en dat maakt dat de natuurlijke bovengrond verstoord is.
Wel is meestal fraai de zogenaamde ‘bouwvoor' te zien: de geploegde laag aan de oppervlakte. Over de gehele lengte van de steilrand is het oorspronkelijke reliëf goed zichtbaar.
Op de hoge delen is het bodemprofiel bewerkt of zelfs ‘onthoofd', waardoor nauwelijks nog een bodemprofiel zichtbaar is. De lagere delen zijn echter dichtgeschoven en daarna bewerkt. Hier vinden we nog het originele bodemprofiel onder de akker terug. Dit natuurlijke bodemprofiel is een podzolgrond.
Een podzolgrond is een mooi voorbeeld van bodemvorming in dekzand. Het is een bodemtype dat in de schrale dekzandgronden in Noord-Europa, waar een neerslagoverschot heerst, veelvuldig voorkomt. De naam is in de negentiende eeuw door de Rus Dokuchaiev geïntroduceerd.
De naam ‘podzol' betekent zoveel als ‘gelijkend op as' en is afgeleid van de grijze (en dus askleurige) uitspoelingslaag die in veel podzolgronden goed zichtbaar is.
Een podzol is ontstaan door een eeuwenlang proces van uitspoeling en inspoeling in leemarm dekzand. Het gehele profiel had aanvankelijk de karakteristieke egaal bruingele kleur van dekzand, zoals in de onderste helft van het profiel meestal wel zichtbaar is.
Als gevolg van het vochtiger wordende klimaat raakte Nederland bedekt met bos. Afgestorven plantenmateriaal werd door organismen afgebroken tot humus en deze werd door bodemorganismen door de bovenste decimeters van de grond gemengd.
Deze bovengrond (bodemkundig aangeduid als A-horizont) kreeg hierdoor een steeds donkerder kleur. In de loop van de tijd kwam een natuurlijk verzuringsproces op gang, waardoor een deel van de humus oplosbaar werd en met het infiltrerende regenwater de grond inspoelde. Op hun weg naar beneden namen de humuszuren alle ijzer- en aluminiumverbindingen mee, die als verweringshuidjes om de dekzandkorrels zaten, waardoor uiteindelijk alleen de naakte kwartskorrels overbleven.
Op deze manier ontstond een askleurige laag die de uitspoelingslaag (of E-horizont) wordt genoemd. De humuszuren en meegevoerde ijzer- en aluminiumverbindingen zijn op enige diepte neergeslagen rondom en tussen de dekzandkorrels, waardoor een bruine laag is ontstaan: de inspoelingslaag (of B-horizont). Doordat de humusverbindingen elk zandkorreltje omgeven als een korstje van een borrelnootje, is de inspoelingslaag diepbruin van kleur.
Niet zelden zijn de ruimtes tussen de zandkorrels ook verstopt met humus, waardoor de inspoelingslaag nauwelijks nog water door kan laten. Dit is hier in Donderen ook het geval geweest.
Zoals gezegd, vinden we nog een originele podzol terug op de oorspronkelijk lage plaatsen (die door egalisatie zijn dichtgeschoven). Daar waar we een podzol aantreffen zien we vaak een vettig gitzwart laagje boven de grijze uitspoelingslaag. Dit duidt op een restant van veen.
Dit veen is gevormd doordat regenwater stagneerde in de laaggelegen kom op de slecht doorlatende inspoelingslaag van de podzol. Door de verzadiging van de grond met water boven de inspoelingslaag is het neergeslagen ijzer in de inspoelingslaag weer mobiel geworden en onderin de inspoelingslaag weer neergeslagen als een goed zichtbaar ijzerbandje.
De podzol is hier als bodem geconserveerd onder een dichtgeschoven oude laagte in het golvende dekzandlandschap, maar is op de overige plaatsen door de grondbewerking niet of nauwelijks meer zichtbaar.
Onder nog bestaande heidevelden zijn nog op redelijke schaal podzolgronden aanwezig, maar gave podzolgronden worden steeds zeldzamer.