Cultuurhistorie
Boeren op het veen
Al vanaf de 10e eeuw probeerden boeren op het Drentse veen te overleven. In het Bourtangerveen gebeurde dat veel later, pas vanaf de 16e eeuw.
Het veen werd door de aanleg van greppels licht ontwaterd. Daardoor was het mogelijk om kleine akkers en graslandjes aan te leggen. De boeren verbouwden boekweit, rogge, zwarte haver en aardappelen.
Om gewassen op deze arme bodem te verbouwen was veel mest nodig van het vee dat de boeren hielden. Langzaamaan putte dit gebruik de grond echter uit, waardoor van permanente akkers geen sprake was.
Voor de boekweitteelt stak men stukjes van het veen in brand, waarna men in de achterblijvende as de boekweit zaaide. Door dit branden is er plaatselijk een meter veen verdwenen.
In de loop der tijd ontstond door dit agrarisch gebruik van veen een karakteristiek landschap, dat bovenveenlandschap wordt genoemd.
In het Bargerveen zijn de contouren van het bovenveenlandschap met soortenrijke schrale graslandjes vooral langs de Laardijk, langs de Duitse grens en in het Schoonebekerveld goed te herkennen. Nergens anders in de wereld is dit type bloemrijke graslandjes op veen zo mooi ontwikkeld als in het Bargerveen.
Turfwinning
Ten opzichte van andere hoogveengebieden kwam de turfwinning rond het Bargerveen pas laat op gang, namelijk pas vanaf 1851. Dat kwam doordat de laag witveen hier dikker was dan elders en de laag zwartveen, dat geschikt is voor turfwinning, juist relatief dun was.
Turfwinning voor brandstof vond vooral plaats in het centrale deel van het Bargerveen, vanuit de Verlengde Hoogeveensche Vaart, die in 1860 gereed was. Voor de afvoer van turf werd ook het Oranjekanaal gegraven.
Door de ontwikkeling van nieuwe, speciale technieken kon vanaf 1909 ook het witveen worden gebruikt, vooral als turfstrooisel. Turfstrooiselwinning is onlosmakelijk verbonden met de Brabantse familie Van de Griendt, die een onderneming stichtte in dit gebied.
De Maatschappij Klazienaveen, eigendom van de Groningse ondernemer W.A. Scholten, richtte in 1921 de Puritfabriek in Klazienaveen op. Hier stond de winning van actieve kool centraal, beter bekend als Norit.
Hoewel gedurende de laatste decennia machines veel handwerk vervingen, bleef het werk in het veen arbeidsintensief en bleven veel arbeiders in het veen wonen. Het hoogtepunt van de bewoning lag tussen de twee wereldoorlogen, in de tijd van de verveningen.
Het “huisje van Uneken”, een bovenveenwoning midden in het Bargerveen, is als laatste tot 1966 bewoond geweest en fungeert tegenwoordig als insectenhotel.