Cultuurhistorie

In de prehistorische en historische periode voorafgaand aan de esdorpen kende met name het centrale deel van het gebied een lage bewoningsdichtheid. Op de hogere zandgronden, zoals de Rolderrug (net als de Hondsrug een stuwwal) is wel sprake van continue bewoning vanaf 3400 v. Chr., maar minder intensief dan op de Hondsrug waardoor er minder bewoningssporen zijn achtergelaten. Een uitzondering hierop vormt het Sleenerzand dat vanaf de Trechterbekercultuur (3500-3400 v. Chr) tot ver in de IJzertijd (800-12 v. Chr.) bewoond was, waarna het gebied is verlaten. Nederzettingssporen, hunebed, grafheuvels en een celtic field weerspiegelen de lange bewoningsgeschiedenis. Een ander gebied met een hogere bewoningsdichtheid was de verbinding van Coevorden met Emmen die als voortzetting kan worden beschouwd van de prehistorische route over de Hondsrug. In het gebied zijn twee recentere tijdlagen bepalend geweest voor de huidige structuur: de laatmiddeleeuwse periode waarin de esdorpen zich op een vaste plek vestigden, en de jonge (bos)ontginningen van de twintigste eeuw.

Door de grillige loop van de beekdalen ontwikkelde zich een compact esdorpenlandschap met een duidelijke structuur: essen, bebouwing en groenlanden liggen dicht op elkaar, waardoor een sterke ruimtelijke relatie bestaat. Daaromheen bleven grote complexen woeste gronden liggen, die pas in de periode van de jonge ontginningen en de werkverschaffing werden aangepakt. Naast open ruimtes bevat het gebied dan ook een jonger landschap met scherp begrensde boseenheden ontstaan tijdens de crisisjaren als werkverschaffingsprojecten.

De Mars- en Westerstroom wordt in het zuiden begrensd door het Schoonebekerdiep geflankeerd door esgehuchten die zich ontwikkeld hebben op zandopduikingen.

Coevorden ontstond op een zandopduiking op de plek waar een aantal waterlopen samenkomen. Coevorden was een van de weinige droge doorgangen naar het noorden in een verder vrijwel ontoegankelijk gebied en vormde een groot strategisch belang als toegang en verdedigingscentrum. Zo verwierf Coevorden de positie poort van Drenthe zowel als vestingstad als als marktplaats. Vanaf Coevorden loopt het tracé van de historische postweg naar Groningen. Elementen van de vesting zijn in de binnenstad nog steeds afleesbaar en structurerend.