Archeologie


De gebruikelijke Drentse iconen van het zandlandschap, de hunebedden, de Celtic fields, de prehistorische landroute en de grafheuvelcomplexen die deze laatste flankeren, zul je hier tevergeefs zoeken. Het gebied Lage Landen heeft andere archeologische kwaliteiten. Het meest noordelijk puntje van de gemeente Meppel, dat verder in zijn geheel in dit gebied ligt, bevindt zich nog net op de steil oplopende rand van de Havelterberg . Dit is ook tegelijkertijd het hoogste punt van de gemeente, ca. 10 m +NAP (Nieuw Amsterdams Peil). Voor het overige ligt Meppel in het oerstroomdal van de Vecht, op ca. 0-3 m +NAP. Langs dit dal stroomden tijdens het Saalien de voorlopers van onze huidige grote rivieren zeewaarts en werden hier tijdens de laatste ijstijd dikke pakketten dekzand en andere sedimenten afgezet. In het Holoceen, waarschijnlijk vanaf rond 4000 v.Chr., trad in dit nog steeds lage gebied vernatting en geleidelijke veengroei op, wat leidde tot een groot veenmoeras in het grootste deel van de huidige gemeente Meppel en het westelijke deel van de gemeente De Wolden. Uit de Oude en Midden-Steentijd zijn nog sporen van jagers-verzamelaars in het gebied te verwachten. Daarnaast kun je in dit soort (voormalige) natte gebieden sporen en vondsten aantreffen van voorden (doorwaadbare plaatsen), offers en visfuiken. Zo zijn in de negentiende eeuw uit de fossiele loop van de Hasselter Aa, ten zuiden van Nijeveen en Kolderveen, drie boomstamkano's uit de Late Prehistorie tevoorschijn gekomen. De bijbehorende nederzettingen of begraafplaatsen zul je in dit natte gebied niet vinden. Die liggen op de hogere zandgronden langs het veenmoeras, zoals het genoemde uiterste, noordelijke puntje van de gemeente Meppel waar een Celtic field met bijbehorende behuizingen uit de ijzertijd bekend is.

Bron: H. Dekker

Het huidige landschap kenmerkt zich door de prominent aanwezige historische stad Meppel en vooral door de waterwegen in het gebied. Karakteristiek zijn vooral de beken en beekdalen van De Wold Aa, De Koekanger Aa en de provinciegrensbeek De Reest, die Drenthe en Overijssel scheidt. De belangrijke vaarverbindingen de Drentsche Hoofdvaart / Oude Vaart en het Meppelerdiep zijn feitelijk gekanaliseerde beeklopen die in hoofdlijnen het (beekdal van) Oude Diep volgen. De tussen de zeventiende en negentiende eeuw gegraven Hoogeveensche Vaart, is een volledig gegraven waterweg zonder natuurlijke voorganger.

Beekdal Reest

De eerder genoemde fossiele beek de Hasselter Aa is feitelijk het benedenstroomse deel van het Oude Diep. Er zijn aanwijzingen dat de beek waarschijnlijk al in de vijftiende eeuw is dichtgegroeid en in onbruik is geraakt. Hoewel ze in het landschap niet of nauwelijks nog herkenbaar zijn, zijn fossiele beeklopen voor het archeologisch erfgoed minstens zo interessant als de nog steeds watervoerende beken en beekdalen. Vandaar dat de Hasselter Aa is opgenomen op de gemeentelijke archeologiekaarten van Meppel.

De blokvormige verkavelingspercelen ten oosten van Meppel dateren waarschijnlijk uit de vroege Middeleeuwen (negende en tiende eeuw). Deze vroege ontginning en de een- en tweemansessen ontstonden doordat het zand van het dekzandlandschap hier net iets hoger ligt dan elders in het gebied. Mogelijk stak het ten tijde van het veenmoeras boven het veen uit in de vorm van zandeilandjes.

De strokenverkaveling aan noord- en oostkant van Meppel en rond Ruinerwold en Koekange in De Wolden zijn laat-middeleeuwse en jongere veenontginningen. Nijeveen en Kolderveen zijn oorspronkelijk ontginningsdorpen uit de veertiende eeuw. De buiten de huidige bewoningsas gelegen middeleeuwse kerk van Kolderveen is een belangrijk archeologisch monument. Het vermoeden is dat de excentrische ligging, ten zuiden van het huidige bewoningslint van Kolderveen, te maken heeft met een verdwenen, oudere bewoningsas.