Archeologie


Er zijn talrijke archeologische aanwijzingen dat het voormalige Bourtangerveen, andere grotere en kleinere Drentse venen en ook de beekdalen, van speciale betekenis waren voor de (pre)historische mens.

Veengebieden waren te nat om er huizen te bouwen of akkers aan te leggen maar de (pre)historische mens zocht vanaf de nieuwe steentijd dit ontoegankelijke veenmoeras wel op voor andere zaken. Zaken van occulte of rituele betekenis waarover de archeologische overblijfselen slechts een tipje van de sluier oplichten.

paar van WeerdingeBekend zijn natuurlijk de veenlijken die bij de negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse vervening tevoorschijn kwamen en de namen dragen van hun vindplaatsen: het Paar van Weerdinge, de Man van Emmer-Erfscheidenveen, het Meisje van Yde. De meeste veenlijken zijn inmiddels met moderne technieken wetenschappelijk onderzocht en daaruit bleek dat ze vrijwel allemaal onnatuurlijk aan hun einde zijn gekomen. Een aantal vertoont daarnaast ook aangeboren afwijkingen die hen waarschijnlijk tot een opvallende verschijning maakte in de tijd waarin ze leefden. De gangbare gedachte is dat ze opzettelijk om het leven zijn gebracht om als offer in het veenmoeras te worden gedeponeerd. Veenlijken en andere vondsten van organisch materiaal uit het Bourtangerveen, zoals houten wagenwielen, leren buidels en wolkluwen, zijn tegenwoordig topstukken in de collectie van het Drents Museum. Door hun ligging in het natte veen zijn ze eeuwenlang afgesloten geweest van de lucht (zuurstof) en daardoor goed bewaard gebleven. Dit in tegenstelling tot de Drentse zandgronden waar deze materialen volledig zijn vergaan.

Ook sieraden zijn door de tijd heen als offer in het veen gedeponeerd. Twee mooie voorbeelden daarvan zijn de kralensnoeren van Emmer-Compascuum en Exloo (Exloërmond) die dateren uit de bronstijd. De kralen zijn gemaakt van barnsteen, tin, brons en faience. In het Drents Museum bevinden zich ook de originele resten van een in 1957 in het veen bij Barger-Oosterveld opgegraven tempeltje uit de midden-bronstijd, ca.1470 v.Chr. Het kleine houten gebouwtje van ca. 2 bij 2 m bestond uit acht eikenhouten palen die op brede planken stonden waaromheen een cirkel van veldkeien lag. Bijzonder zijn de horenvormige uiteinden van de bovenliggers.

veenweg Nieuw-DordrechtEen speciale categorie van veenvondsten zijn de soms kilometerslange houten veenwegen en voetpaden die ooit het Bourtangerveen maar ook de Smildervenen doorkruisten. Veel van hen zijn tijdens de vervening verdwenen maar wel (gedeeltelijk) gedocumenteerd.