Over de Drentsche Aa
Denkend aan Drenthe, zie ik de meanderende Aa, traag door arcadisch landschap gaan* het hadden de eerste regels van een ode aan de Drentsche Aa kunnen zijn. Het arcadische Drenthe van de schoolplaten ligt hier. In de jaren zestig werd al ingezien dat de Drentsche Aa een uitzonderlijk gebied is, sindsdien is er stelselmatig gewerkt aan de bescherming van het landschap, cultuurhistorie en natuur met als resultaat dat er veel genieten is. De Aa stroomt door het golvende landschap langs het vrijwel ongeschonden repeterende samenspel van het dorp met haar hallenboerderijen aan de brinken, de essen grenzend aan het dorp, en in het beekdal liggen de hooilanden. Het was en is een kleinschalig, intiem landschap door de talloze wallen en heggen als veekering. Ook Assen was lang zo'n dorp met de akkers naast de deur en verderop in de hooilanden langs de Aa graasden de koeien en schapen. De grote paarse heide van het Balloërveld herbergt -zelfs op nationale schaal- een schatkamer aan prehistorische bewoningssporen. Wie langs de eeuwenoude karrensporen wandelt, ziet de nog veel oudere celtic fields en grafheuvels nog liggen.
Is er dan niets veranderd in de afgelopen eeuwen? Ook het gebied van de Drentsche Aa ontkwam niet aan de eisen van de tijd. In negentiende eeuw werd het spoor van Zwolle naar Groningen aangelegd, het Willemskanaal gegraven, en in de twintigste eeuw ontsloot de A28 het noorden. Toch blijven gaaf, herkenbaar en oorspronkelijk de sleutelwoorden voor het gebied.
*Vrij naar Hendrik Marsman