Nijeveen/ Kolderveen
Nijeveen en Kolderveen zijn wegdorpen, gelegen op zandruggen. Met hun licht slingerende wegpatroon met lange rechte kavels zijn de dorpen kenmerkend voor de randveenontginningen. Hoewel ze in elkaars verlengde liggen, hebben ze een andere achtergrond. Nijeveen is in de twaalfde eeuw vanuit Havelte ontgonnen door de monniken van het klooster uit Ruinen. Kolderveen is daarentegen in de dertiende eeuw ontgonnen vanuit Overijssel omdat het onder het kerkelijk rechtsgebied van Steenwijk viel.
Beide gebieden zijn ontgonnen voor de turfwinning. Hiertoe is een drietal griften (turfkanalen) gegraven, die nog grotendeels intact zijn. Na de ontginning wordt het land in eerste instantie gebruikt als landbouwland, maar vanaf de negentiende eeuw overheerst de veeteelt. De graslanden zorgen voor een open en weids karakter. Nijeveen en Kolderveen hebben als tweede lint het Kolderveensche- en Nijeveensche Bovenboer.