Coevorden
Bij Coevorden komen het Loodiep, het Drostendiep en het Schoonebekerdiep samen. Al in de prehistorie was deze plek van belang als doorgang en liep vanuit Coevorden de route over de Hondsrug richting Groningen. Op deze strategische locatie werd in de late middeleeuwen een motte aangelegd, en later het Kasteel. Zo ontwikkelde Coevorden zich door tot een vestingstad met een radiaal stratenpatroon en een planmatig aangelegde, stervormige vesting. Hiermee werd haar functie als de poort van Drenthe versterkt. Nadat in 1870 de vesting zijn functie verloor, is het noordelijk deel hiervan heringericht als villawijk waarbij de vestingstructuur als onderlegger gebruikt werd. Ook elders in de binnenstad van Coevorden volgen delen van straten en waterlopen de loop van de vesting, en bevindt zich nog het Kasteel en de motte. Elders in de stad treft men ook restanten van Coevorden als vestings-, garnizoens- en handelsplaats aan, zoals het raadhuis, oude kazernes, het Arsenaal, pakhuizen en diverse zeventiende- en achttiende eeuwse huisgevels.
Ook buiten de stad bevinden zich nog sporen van het verdedigingstelsel en oorlogen waar Coevorden de hoofdrol in speelde. Bijvoorbeeld de Katshaarschans.
De vervening van zuidoost-Drenthe in de tweede helft van de 19de eeuw leidde tot de aanleg van een uitgebreid netwerk van kanalen en de verharding van wegen. Dit resulteerde in een versterking van de economische positie van Coevorden ontsloten door tram en spoorwegen. Vanaf omstreeks 1910 ontwikkelde Coevorden zich als regionaal industrie- en onderwijscentrum.