Drenthe mooi op weg!: Duurzame Melkveehouderij doeltreffend
De agrarische sector in Nederland staat voor een transitie: van zo efficiënt, goedkoop en zo veel mogelijk produceren, wordt de aandacht verlegd naar thema’s als circulariteit en biodiversiteit, om de sector toekomstbestendig te maken. Deze transitie is ook expliciet terug te zien in het coalitieakkoord van het nieuwe kabinet. Om Drentse melkveehouders te stimuleren zich op kringlooplandbouw te richten, is het programma ‘Duurzame melkveehouderij Drenthe’ gestart. Het project is een samenwerking tussen de provincie en landbouw- en natuurorganisaties. Aan de keukentafel van zijn boerderij vertelt melkveehouder Alfred Have, samen met gebiedscontactpersoon Ynze Oenema, hoe dit programma op positieve wijze zorgt voor bewustwording.
De systematiek van het programma ‘Duurzame melkveehouderij Drenthe’ is even simpel als doeltreffend: boeren kunnen drie jaar lang een geldbedrag ontvangen als ze voldoen aan (één of meerdere van) vijf Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s). Deze gaan over de uitstoot van stikstof, ammoniak en fosfaat, klimaat (CO2-uitstoot in relatie tot de melkproductie) en weidegang (aantal dagen dat de melkkoeien in de wei lopen). Het maximale subsidiebedrag, dus als alle vijf de KPI´s gehaald worden, bedraagt 2.500 euro per jaar. Daarnaast subsidieert de provincie Drenthe praktische, bedrijfsgerichte hulp bij het verduurzamen van de melkveehouderijbedrijven. Bedrijven kunnen deze kennis zelf uitzoeken en inhuren. Zo’n 230 bedrijven, oftewel een kwart van alle Drentse melkveehouders, is aangesloten bij het project Duurzame Melkveehouderij Drenthe.
Bekijk hieronder het interview met gedeputeerde Henk Jumelet over de eerste helft van de collegeperiode en zijn vooruitblik op de resterende tijd (dit studiogesprek is opgenomen toen de coronamaatregelen nog van kracht waren).
“Het mooie van dit project is dat je wordt beloond voor goed resultaat”, vertelt Alfred Have op zijn boerderij in het esdorp Doldersum, dat is omringd door natuur; het grenst aan het Nationaal Park Drents-Friese Wold. “Als je voor één van de onderdelen het doel niet haalt, wordt je daar niet voor gestraft. Door per onderdeel te belonen, stimuleer je de boeren om telkens wat meer te behalen. Elk bedrijf is verschillend en iedereen kan zo passend bij het bedrijf en met eigen vakmanschap de doelen bereiken en daarvoor beloond worden.”
“Ik was hier eigenlijk altijd al mee bezig, alleen niet specifiek gericht op bepaalde getallen”, vervolgt Have. “De juiste momenten van maaien en van bemesten, dat zijn zaken waar mijn ouders ook al mee bezig waren. Dit is esgrond, al honderden jaren is dit boerengrond. Boeren brachten hier vroeger de potstalmest van het hele dorp naartoe. Het is daardoor goede grond geworden, hoger dan de omgeving en echt een onderdeel van het cultuurlandschap..”
Weerbare bodem
De meerwaarde van het project zit hem ook in de samenhang tussen de KPI’s, legt Ynze Oenema uit. Een voorbeeld: “Als je de beweiding goed uitkient, wordt het gras niet vertrapt of tot de wortel afgekauwd, daardoor herstelt en groeit het gras beter. Op die manier verliest de bodem minder mineralen. Want wat de plant aan mineralen opneemt, kan niet uitspoelen naar het grondwater. De betere hergroei van gras zorgt ook voor meer eiwit van eigen bodem en je hebt minder eiwit uit voerderbrokken nodig. Dit heeft een positief effect op de CO2-afdruk. Daarbij; als de koeien buiten lopen, heb je minder ammoniak-emissie. Het is ook gezonder voor de koeien, ze leven dan langer. En dus heb je minder jongvee nodig. Ook dat vermindert de CO2-afdruk van het bedrijf. Zo grijpt alles in elkaar in.”
De gebiedscontactpersonen die de melkveehouders helpen bij het verduurzamen.
De melkveehouders die zijn aangesloten bij dit project worden per regio begeleid door een gebiedscontactpersoon. Acht deelnemende boeren hebben die functie. Ynze Oenema is daar één van. “Ik heb me hiervoor aangemeld, omdat ik zo betrokken ben bij wat ‘de politiek’, in dit geval de provincie Drenthe, wil. Het is fijn om te weten of je op goede weg bent als agrariër. En ik vind ook: je kunt wel overal tegen zijn, maar je moet ook wat met de maatschappij meegaan.”
Meebewegen
“Wij zitten geregeld met de acht gebiedscontactpersonen aan tafel”, vertelt Oenema. “Dan bespreken we wat er onder de deelnemers leeft en speelt. Waar is winst te behalen, wat kan verbeterd worden - dat delen we met elkaar. Dit vertalen we dan naar bijvoorbeeld bijeenkomsten, informatie op de website of in een nieuwsbrief. Wat de boeren ons vertellen, geven we op deze manier weer terug aan de provincie, dat kan dan gebruikt worden om het project te verbeteren.”
Boeren zijn door deelname aan het project meer met het onderwerp duurzaamheid bezig, het zorgt voor bewustwording, vertelt Have: “Er wordt onderling over gepraat en nagedacht over wat op het eigen bedrijf mogelijk is.” En dat op een positieve manier, wat geen vanzelfsprekendheid is, want alleen het woord duurzaamheid bezorgt sommige boeren rode vlekken in de nek. Have: “Het voelt wel alsof wij het als boeren alleen maar slecht doen. Zeker: wij moeten ook meebewegen. En dat willen we ook! Maar die beweging maak je niet zomaar even in een paar jaar. Een volledige omslag in de sector, daar gaat wel tien en op sommige punten twintig jaar overheen. Dat heeft niet met onwil te maken, het is een centenkwestie, het bedrijfssysteem moet voor een groot deel om; het vergt anders denken, investeren en doen.”
Vertrouwen in vakmanschap
Oenema: “Veel collega’s ervaren een anti-boeren sentiment in de samenleving en in de media, een negatief sentiment onder boeren rond projecten als deze hangt als gevolg daarvan in de lucht. Maar ik moet zeggen dat 90 procent van de boeren die ik ken, blij is met de aanpak van de provincie Drenthe. We krijgen het gevoel dat ze hun nek uitsteken voor de boeren en zijn blij met het vertrouwen in ons vakmanschap. Kijk; alle boeren willen wel meebewegen, maar we willen niet worden verplicht tot losse maatregelen die soms negatief doorwerken op andere duurzaamheidsaspecten. Het boerenbedrijf is één natuurlijk systeem, doelen hangen met elkaar samen. Als je goed uitlegt waar dit project over gaat, en de boeren zien dat ze heel veel dingen al goed doen en dat hun vakmanschap télt, dan verandert dat de zaak.”
Drenthe mooi op weg!
In de serie ‘Drenthe mooi op weg!’ worden meerdere hoogtepunten uit de eerste helft van de collegeperiode belicht. Ook vind je hier interviews met Gedeputeerde Staten, waarin zij terugblikken en vooruitkijken. Vandaag: Duurzame Melkveehouderij Drenthe.
Het vervolg
Er is na 2023 een vervolg van dit project gepland voor zowel melkveehouders als akkerbouwers. Dit gebeurt binnen het programma ‘Boer Burger Natuur Drenthe’. Hierin werken LTO Noord, Het Drentse Landschap, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, DAJK, Agrarische Natuur Drenthe, Natuur en Milieufederatie Drenthe en Landschapsbeheer Drenthe samen aan natuurinclusieve landbouw in Drenthe. Daarmee wordt het belonen van boeren voor het behalen van duurzaamheidsdoelen nog breder getrokken. Het streven is dat er na 2023 ruimte is voor nog eens 250 melkveehouders én 250 akkerbouwers om mee te doen.
Meer informatie is te vinden op de website van Duurzame Melkveehouderij Drenthe.
Kringlooplandbouw
Kringlooplandbouw is een vorm van duurzame landbouw waarbij de kringloop van stoffen gesloten is. Zo gaat de mest van het vee terug naar het land waar het veevoer groeide. Uitgangspunt is dat de hoeveelheid stoffen die een gebied verlaten, zoals nitraten, ook weer in het gebied terechtkomen. Hierbij wordt op een zo efficiënt mogelijke manier gebruikgemaakt van de beschikbare hulpbronnen en de agrariër probeert de uit- en instroom van deze hulpbronnen gelijk te houden. Uit onderzoek van de Wageningen Universiteit blijkt dat kringlooplandbouw zorgt voor een lagere concentratie nitraten in het grondwater, doordat de uitstroom van stikstof verminderd wordt op het perceel waar de landbouw wordt toegepast.
Kennisdeling
“De kracht van dit project zit hem niet alleen in de samenwerking tussen natuur-en landbouworganisaties, maar ook in de aanpak”, vindt Gedeputeerde Henk Jumelet. “Melkveehouders zijn zelf aan zet om stappen te zetten richting een duurzame bedrijfsvoering. Daarbij is vakmanschap en kennisdeling tussen deelnemers onderling cruciaal. De gebiedscontactpersonen vervullen daarbij een belangrijke rol.”