De kraanvogel: brenger van voorspoed terug op Drentse grond


Hij oogt als een exoot, een on-Nederlandse vogel. Hoog op de poten, uitbundig verenpak. Karaktervol en slim bovendien, met spectaculair baltsgedrag. Toch is de kraanvogel inheems, eeuwen geleden kwam hij hier al voor. Via het Fochteloërveen, waar natuurherstel plaatsvond, heeft de kraanvogel zich sinds 2007 ook in het Dwingelderveld gevestigd. Joop Kleine, een vogelinventarisator met nationale faam, woont aan de rand van het Dwingelderveld en zag de kraanvogel aankomen. En blijven.

Het Dwingelderveld als je achtertuin, het zal je maar gegeven zijn. Ruim dertig jaar geleden kwam Kleine hier met zijn gezin wonen, hij verliet een rijtjeshuis in Hoogeveen. De Davidshoeve werd hem in huur gegund door Natuurmonumenten. Hij had toen al een reputatie als vogelteller en inventarisator en die passie zette hij onverdroten voort. Als bewijs daarvan prijkt een Ridderorde in de entree van zijn boerderijwoning.

Als je de boerderij uitloopt, ontvouwt zich een panorama waar alle kleuren en luchten zich in volle glorie aftekenen. Kleine hoeft ook vandaag de tuin niet uit om de kraanvogels te zien. Hij reikt zijn verrekijker aan: ‘Kijk, daar bij die grote boom, daar loopt een paar met kuikens.’ De markante vogels zijn inderdaad niet te missen. De volwassen exemplaren worden 1,2 meter hoog, ook de vijf weken oude kuikens hebben al een flink formaat.

Der Vogel des Glücks

Het Dwingelderveld is na het Fochteloërveen het beste Kraanvogelgebied in Drenthe (en Nederland). Ook in Friesland, Overijssel, Gelderland en Brabant broeden inmiddels Kraanvogels. “Eerst kwamen ze hier alleen kijken, in 2007 bleven ze. De populatie is vanuit Oost-Europa, waar de aantallen sterk toenamen, via Duitsland onze kant opgekomen. Heel vroeger kwamen ze ook in Nederland voor, het is dus een inheemse vogel. Der Vogel des Glücks, luidt zijn bijnaam bij onze Oosterburen en ook bij ons werd het dier gezien als een brenger van voorspoed.

“Het was te verwachten dat ze een keer hier zouden komen. Ik vind het natuurlijk hartstikke leuk, neem alleen al de grootte, de mooie staart en het geluid dat ze maken: een soort getrompetter.  En dan die gezamenlijke duetroep; met wind mee kun je ze van kilometers afstand horen. Ze vertonen ook opvallend gedrag; ze zijn, ondanks hun grootte, meesters in het zich schuilhouden. Ik heb ook een beetje een haat-liefdeverhouding met ze. Het kost veel tijd en energie de 7 of 8 jaarlijkse broedparen uit elkaar te houden; wie gaat waar broeden?”

Dat ze overleven verbaast Kleine niet. “Het zijn alleseters, ze foerageren op de hei maar ook op cultuurland.” Ongunstig voor de groei van de populatie was het droge, warme weer van de afgelopen jaren. Ze bouwen hun nesten in natte gebieden. Als alles droog komt te liggen, zijn de kuikens en eieren een makkelijke prooi voor bijvoorbeeld vossen en kraaien. “Ze broeden een maand, dus zo lang moeten de omstandigheden wel goed zijn.”

Rouw

“Vorig jaar kwam ik bij een nest waarvan het kuiken ‘s nachts was verdwenen. Terwijl ik daar het lege nest bekeek kwamen beide ouders terug. Ik had ze niet zien aankomen. Ze vlogen over me heen, zacht roepend en landden op 150 meter afstand. Heel apart, het was net alsof ze rouwden en nog niet konden geloven dat ze hun kuiken hadden verspeeld die nacht.”

Kleine heeft in ruim vijf decennia vogels zien komen en gaan. “Ik telde hier ooit, in de jaren zeventig, met mijn vrouw 12.000 grutto’s op de slaapplaats. Afgelopen jaar: één. Daar staat tegenover dat andere soorten, bijvoorbeeld nachtzwaluw, draaihals en grauwe klauwier het de laatste jaren weer goed doen. Vroeger sprong je een gat in de lucht als je één van die soorten zag. Nu zijn er van sommige weer tientallen. Dat kan te maken hebben met gunstiger overwinterings- of trekomstandigheden. Het korhoen zijn we sinds 1987 kwijt. Die prachtige soort mis ik eigenlijk nog steeds. Maar we hebben er met de kraanvogel gelukkig een andere unieke soort voor teruggekregen!”

“De kraanvogel is in feite een thermometer van de staat van de natuur”

Hans Dekker, beleidsmedewerker Natuur van de provincie Drenthe: “Het monitoren zoals Joop Kleine en zijn collega’s dat doen, is van essentieel belang om ontwikkelingen in een natuurgebied te volgen. Omdat het Dwingelderveld een Natura 2000-gebied is met specifieke aangewezen soorten en kenmerkende leefgebieden, moeten we goed de vinger aan de pols houden hoe het met die natuur gaat. De gegevens die Joop verzamelt door veel tijd in het veld door te brengen zijn voor de provincie essentieel om ontwikkelingen te analyseren en te kunnen bijsturen. De kraanvogel is in feite ook een soort thermometer van de staat van de natuur, samen met vele andere soorten. De kraanvogel staat voor robuuste, flink natte natuur. Voor de meer stikstofafhankelijke natuur zijn weer andere soorten van belang zoals kommavlinder en valkruid. Al die gegevens heeft de provincie nodig om afwegingen te kunnen maken. Joop en zijn handlangers voorzien daar in ruime mate in. Ontzettend fijn!”

Meer informatie op: Natuur in ontwikkeling - Zuidwest Drenthe

Fotografie: Hans Dekker.