Verduurzaming landbouw loopt vast op ontbreken gezamenlijke doelstellingen

Gepubliceerd op 6 november 2024

Op donderdag 25 oktober is het interbestuurlijk programma Vitaal Platteland ‘Drents Plateau’ (IBP-VP ‘Drents Plateau’) afgerond. Tijdens een interessante bijeenkomst deelden deelnemers van de verschillende projecten in het programma de resultaten met elkaar en met gedeputeerde Jisse Otter. De projectleiders van Boermarke Zeijen, natuurboerderij Eytemaheert en Samen boeren voor Drentse bodem gaven een presentatie waaruit blijkt dat de kennis en wil om te verduurzamen er wel is, maar dat de praktijk van wet- en regelgeving vaak in de weg zit.

Boermarke Zeijen

Drentse boeren werken van oudsher al samen in een plaatselijke Boermarke. Ben je boer in Drenthe, dan sluit je op basis van de ligging van je bedrijf en van je grond aan bij een lokale Boermarke. In een Boermarke delen boeren het beheer van de grond. Zo ontstaat vanzelf een gewasrotatie en passende bemesting van de grond.

Boermarke Zeijen begon in 2010 – al (ver) voor de looptijd van het IBP – op eigen initiatief aan een Landbouwvisie 2025. Daarvoor werd een enquête uitgevoerd onder alle leden van de Boermarke. Deze visie leidde tot een kavelruil en de aanleg van nieuwe natuur. Waar alle deelnemers in het begin enthousiast waren over duurzame en natuurlijke samenwerking, ging dit stroever lopen vanaf 2019. Reden hiervoor was de PAS-uitspraak, waar enkele ondernemers in het gebied door werden geraakt en waardoor zij onzeker(der) werden over hun toekomstperspectief. Daar kwam vanaf 2022 ook het afschaffen van derogatie bij. Het werd moeilijker om aan te tonen dat er duurzaam wordt gewerkt: het maken van een ‘gebiedsbeeld’ in plaats van een bedrijfsbeeld is niet mogelijk. Terwijl de mestplaatsing in balans kon zijn en ook op andere vlakken aan duurzame ontwikkeling werd gewerkt.

Voor de deelnemers aan dit project was het vertrouwen onderling groot, maar het vertrouwen in de verschillende overheden minder. Voor een deel was dit te wijten aan onzekerheid over de gesprekspartners: er waren vaak nieuwe ambtenaren waar het project steeds weer opnieuw aan moest worden toegelicht. Er wordt waarde gehecht aan mensen die voor langere tijd betrokken zijn op een onderwerp en samenwerken met initiatiefnemers.

Natuurboerderij Eytemaheert

Laten zien dat veehouderij en natuurbeheer elkaar kunnen versterken, dat was de missie van Eytemaheert. Meer specifiek wilde de natuurboerderij een voorbeeld zijn voor extensieve bedrijven nabij natuurgebieden. Het bedrijf startte in 2015 en in dit project binnen het IBP is meer onderzoek gedaan naar de economische ontwikkeling, de benodigde meststoffen en de ideale verhouding tussen productie- en natuurgrasland.

Uit de resultaten blijkt dat het bedrijf en haar bedrijfsleiders in staat zijn om een vergelijkbaar inkomen te halen als gangbare melkveebedrijven, vooral vanwege het ontbreken van kosten voor de aankoop van kunstmest en de afvoer van dierlijke mest. Echter, de kosten voor het natuurbeheer en het weiden van de dieren zijn wel hoger vanwege de arbeidsvergoedingen. Daar zou een betere vergoeding tegenover moeten staan.

Ten aanzien van de nutriëntenkringloop werd onderzocht hoeveel fosfaat werd afgevoerd in de vorm van maaisel van de natuurgraslanden en werd gekeken naar de beste toepassing van het maaisel als vaste mest voor akkerbouw- of grasland. Daar is helaas gedurende de looptijd van het project onvoldoende resultaat voor verzameld. Ook is er nog onvoldoende onderzoek gedaan naar de emissies vanuit de mest, iets dat voor bijvoorbeeld vergunningverlening nabij een natuurgebied relevant is.

In dit project was Staatsbosbeheer de voornaamste overheidspartner waarmee werd samengewerkt. Maar daarnaast was Eytemaheert ook afhankelijk van gemeente en provincie, die open moesten staan voor veehouderij nabij een natuurgebied. Dat ging in het begin goed, maar de ondernemers voelden voor de langere termijn te weinig ondersteuning en zekerheid over gronden die voor het bedrijf beschikbaar waren. Daarom is het bedrijf uiteindelijk beëindigd.

Samen boeren voor Drentse bodem

Dit project richtte zich, evenals Boermarke Zeijen, op samenwerking tussen agrarisch ondernemers in hetzelfde gebied. Het verschil is dat er in tegenstelling tot Boermarke Zejien niet is ingezet op een herinrichting van het gebied, maar dat vooral is gekeken naar optimale samenwerking en het verbeteren van de bodemkwaliteit.

Voor het verbeteren van de samenwerking tussen akkerbouw- en veehouderijbedrijven is het wenselijk dat zij kunnen aantonen dat samenwerking leidt tot duurzamer bodemgebruik. Dit heeft vooral betrekking op de inzet van rustgewassen. Het gaat hier specifiek om de inzet van tijdelijk grasland in het bouwplan. Voor melkveehouders is blijvend grasland een belangrijke indicator voor duurzaamheid in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, maar voor akkerbouwers is de inzet van rustgewassen – zoals grasland – juist een indicator voor duurzaam bodembeheer. Terwijl langdurig tijdelijk grasland juist ook een manier kan zijn om beide sectoren te versterken op het gebied van duurzaam bodembeheer.

Daarnaast gaat duurzaam bodembeheer ook om het beperken van het aantal handelingen in de bodem en het optimaliseren van de grondbewerking. Elke handeling op het land heeft invloed op de bodemstructuur. Zeker in natte periodes is de kans op schade aan de bodemstructuur aanwezig. Dat botst met kringlooplandbouw, waarbij één van de voorschriften is dat gronden vóór 1 februari niet gescheurd mogen worden. Terwijl dit eigenlijk een mooi moment is om de landerijen op te gaan en het vanggewas te scheuren. Bovendien levert dit nog een voordeel op: er is minder tot geen glyfosaat nodig om het vanggewas versneld onder te werken.

Conclusie

De deelnemers aan de verschillende projecten binnen het Interbestuurlijk programma Vitaal Platteland merken allemaal een verschil tussen wat werkt op het gebied van duurzaamheid in de praktijk en de wet- en regelgeving die deze duurzaamheid zou moeten versterken. Die wet- en regelgeving strookt niet met elkaar en werkt elkaar soms zelfs tegen. Samenwerking tussen overheden is ook moeizaam gebleken, vanwege verschillende taken en belangen. Landelijke regie kan hier verbetering in brengen. De wil om te verduurzamen is in de sector aanwezig, maar wordt momenteel onvoldoende gestimuleerd.