Tarwe op op grotere rijafstand en zonder insecticiden lijkt geen opbrengst te kosten

Gepubliceerd op 13 januari 2025

Roel Jan Scheper en Chris van der Weide, twee boeren in Witteveen, experimenteren met het telen van tarwe. Ze verdubbelen de rijafstand om akkervogels meer ruimte te geven. En ze gebruiken minder zaaizaad en spuiten geen insecticiden op hun proefpercelen. “Dat blijkt geen opbrengst te kosten”, zeggen de telers verbaasd. “Op deze wijze zaaien, heeft wel voordelen voor biodiversiteit en onze bedrijfsvoering.”

Zomertarwe zaaien op een grotere rijafstand en minder zaad gebruiken, gaat niet per se ten koste van de opbrengst. Dat is de ervaring van Roel Jan Scheper en Chris van der Weide, twee boeren in Witteveen, die daardoor verrast zijn. Deze aanpassing van hun tarweteelt levert wel meer biodiversiteit op. Zeker in combinatie met bloemenranden in de spuitsporen of om hun perceel. Scheper is, net als Van der Weide, pluimvee- en akkerbouwer. Scheper houdt 45.000 leghennen, heeft 120 hectare akkerbouw en een kinderdagverblijf. Hij verbouwt zetmeel- en consumptieaardappelen, suikerbieten, uien en tarwe. Van der Weide heeft 36.000 leghennen en 57 hectare akkerbouw met suikerbieten, cichorei en tarwe.

Beide boeren telen tarwe als voer voor hun kippen. “Ik ben verbaasd dat de opbrengst per hectare van regulier geteelde zomertarwe op 18 hectare ongeveer hetzelfde is als van zomertarwe op ons proefperceel van 7 hectare. Daar is de rijafstand verbreed van standaard 12,5 centimeter naar 25 centimeter en heb ik niet gespoten tegen insecten”, vertelt Scheper. “Daarbij is ook nog eens de helft van het zaaizaad gebruikt, 80 kilo per hectare, terwijl standaard 160 kilo per hectare wordt geadviseerd.” Van der Weide had bij gebruik van 50% zaaizaad wel een lagere opbrengst in vergelijking met zijn reguliere zomertarweteelt. “Bij 70% zaaizaad waren de opbrengsten gelijk”, weet Van der Weide, die op zijn proefperceel van 5,6 hectare ook geen insecticiden heeft gebruikt.

"Bij 70% zaaizaad waren de opbrengsten gelijk"

Leren van resultaten

In het project experimenteren in totaal tien akkerbouwers. Zij telen op innovatieve wijze tarwe: een grotere rijafstand, minder zaaizaad, met bloemenranden en zonder insecticiden. “Het is nog moeilijk om algemene conclusies te trekken over de resultaten bij de deelnemers. Maar bij de meeste boeren blijkt de tarweopbrengst gelijk of iets hoger dan de reguliere teelt. Soms is de opbrengst iets lager. Vaak door late inzaai”, zegt Frank ter Beke van TBA Consult. “Vorig jaar werd duidelijk dat een zaaibreedte van 37,5 centimeter niet werkt. Het gewas is dan te open met meer onkruiddruk. De lagere plantdichtheid leidde ook tot een te zwaar gewas met legering tot gevolg. Dat kostte ongeveer 20% opbrengst, dat doen we niet weer.”

Dit jaar blijkt dat je met inzaai van minder zomertarwe-zaad op een grotere rijafstand eenzelfde opbrengst kunt halen. Dat is te verklaren doordat tarweplantjes bij een lagere dichtheid beter uitstoelen en meer halmen leveren. “Als je afwijkt van de standaard levert dat soms bijzondere uitkomsten op”, concludeert Ter Beke. “Door het natte najaar konden de meeste telers geen wintertarwe zaaien. Dat heeft qua biodiversiteit wel onze voorkeur.”

Het idee is dat akkervogels meer ruimte hebben in de tarwe als telers dit op een grotere rijafstand zaaien. “Op mijn proefveld heb ik meer patrijzen gezien dan op het perceel met regulier gezaaide zomertarwe”, zegt Van der Weide. “De ingezaaide bloemenranden trekken insecten aan. Voor een deel zijn dat natuurlijke vijanden van schadelijke insecten in onze tarwe, zoals bladluizen en graanhaantjes”, zegt Van der Weide. Natuurlijke vijanden van graanhaantjes zijn onder andere loopkevers, lieveheersbeestjes, soldaatjes, sluipwespen, wantsen en webloze spinnen. Zij vreten de eitjes, de slijmerige keverlarven en cocons van graanhaantjes (kevers) op.

Geen insecticiden spuiten

Op de proefpercelen tarwe zijn geen insecticiden gebruikt. “We zijn gewend om standaard te spuiten tegen graanhaantjes als die aanwezig zijn. Dit jaar blijkt dat op het perceel zonder bespuiting de opbrengst gelijk is aan het stuk waar ik wel heb gespoten met insecticiden. Terwijl er een flinke aantasting van het graanhaantje was. Dat had ik vooraf niet gedacht”, zegt Scheper, die graag het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wil verlagen.

“Boeren liggen onder het vergrootglas bij toepassing van chemie. Het is goed om te kijken waar we zonder opbrengstderving minder kunnen spuiten. Zeker omdat je daarmee ook natuurlijke vijanden van schadelijke insecten in leven houdt. En insecten die dienen als voedsel voor akkervogels en hun kuikens.”

Volgens het Louis Bolk Instituut is er geen opbrengstderving als de bladschade door graanhaantjes onder 10% zit. Is meer dan 20% van het bladoppervlak aangetast dat is er wel een verminderde korrelopbrengst. De te tolereren drempel ligt ergens tussen 10% en 20% bladschade, afhankelijk van andere stressfactoren. “Wij hebben sterk het vermoeden dat daar meer ruimte in zit. 2024 was een nat jaar. Dan blijft tarwe langer groen en heb je mogelijk minder schade door graanhaantjes dan bij sterke droogte en stress voor de plant”, zegt Scheper. Omdat de seizoenen zo verschillend zijn, is het volgens Ter Beke belangrijk om experimenten meer jaren te vervolgen. “Alleen op die manier kun je valide praktijkkennis ontwikkelen waar telers op voort kunnen borduren”, zegt hij.

Monitoring biodiversiteit

Om bij te houden welke effecten natuurinclusieve maatregelen hebben op de biodiversiteit in het gebied vindt er monitoring plaats. “Medewerkers van het Kenniscentrum Akkervogels tellen vogels en broedsels tussen de graanrijen. Ze zien dat er nergens anders in Nederland zoveel patrijzen voorkomen dan hier. Dat is deels ook te danken aan het fraaie kleinschalige landschap in ons gebied”, zegt Albert Boers van Landschapsbeheer Drenthe en trekker van project Broekstreek Oude Diep. “Daarnaast loopt er ook een monitoring naar insecten, uitgevoerd door Tjarda Everaarts van het Hilbrands laboratorium (HLB) in Wijster. Omdat er in bloemenstroken meer nectar te vinden is, komen daar veel meer insecten voor dan in zomertarwe.” Everaarts kijkt in de bloemenstroken ook welke natuurlijke vijanden er aanwezig zijn tegen schadelijke insecten voor tarwe en andere gewassen. Er is ook gewerkt met vallen voor loopkevers. “In de onbespoten tarwe zitten ontzettend veel insecten. Dit voedsel werkt ook weer positief op het aantal akkervogels”, zegt Boers.

Een probleem van bloemenranden is dat deze vrij snel vergrassen. Van der Weide freest de randen dan en zaait ze opnieuw in met bloemenmengsels. “In het algemeen is er meer kennis nodig om voor de inzaai en het beheer van akkerranden”, zegt Van der Weide. “Onder andere welke mengsels zijn goed en wat is het beste zaaitijdstip? En hoe we vergrassing tegen kunnen gaan en hoe we een plant als kweek kunnen beheersen. Daarin kan het project mogelijk ook in voorzien.” Boers en Ter Beke zijn daar voorstander van.

Lagere teeltkosten

Scheper en Van der Weide voeren net als andere projectdeelnemers experimenten uit om de biodiversiteit te vergroten door meer natuurinclusief te werken. “Voor het teeltrisico, een eventuele opbrengstderving en het extra werk van een proefperceel, krijgen deelnemers vanuit het project een vergoeding van €750 per hectare”, zegt Boers. “Je ziet dan enthousiasme bij boeren om met dat risicogeld te willen experimenteren. Ik hoop dan ook financiering te krijgen van provincie Drenthe voor een vervolg van deze experimenten, omdat de Regiodeal Natuurinclusieve Landbouw eind 2024 stopt.”

De twee Drentse boeren in Witteveen zien dat praktijkexperimenten duidelijk nieuwe kennis opleveren. “Alleen als we de tijd krijgen om experimenten te herhalen en we er een duidelijke trend uit halen, komt er verandering”, stelt Van der Weide. “Dan gaan we uiteindelijk misschien wel standaard tarwe zaaien op 25 centimeter rijafstand.” Scheper is het daar mee eens. “Want als breed zaaien qua opbrengst niks uitmaakt met traditionele inzaai, zie ik geen bezwaar om het op de nieuwe manier te doen. Sterker nog, we besparen ook nog eens op zaaizaad en insecticiden en hebben lagere teeltkosten. En bij dit alles is de natuur uiteindelijk ook gebaat en voldoen wij als boeren aan milieueisen en maatschappelijke wensen.”

"Als breed zaaien qua opbrengst niks uitmaakt, dan is er geen bezwaar om het op de nieuwe manier te doen. Besparen op zaaizaad en insecticiden zorgt voor lagere teeltkosten. Bovendien is de natuur hierbij gebaat en voldoen wij als boeren aan milieueisen en maatschappelijke wensen."