Drentse telers geven water en voeding op maat

Gepubliceerd op 30 mei 2024

Een plant die precies genoeg water en voeding krijgt, geeft hoge opbrengsten bij minimale verliezen. Goed voor boer en milieu dus. Het Drentse bedrijf RMA onderzocht samen met vijf akkerbouwers het gebruik van speciale sensoren, die het aanbod van water en meststoffen in de bodem continu kunnen meten.

Wie wel eens in een kas is geweest, weet dat glastuinders heel precies de groei van hun gewassen volgen en bijregelen. Het ontbreekt de planten aan niks, waardoor ze hoge opbrengsten geven. Akkerbouwers, die hun aardappelen, granen en andere gewassen in de buitenlucht telen, kunnen dat niet. Zij geven een hoeveelheid mest die past bij de tijd van het seizoen en de gemiddelde hoeveelheid neerslag. Te veel of te weinig regen kan dan ook een groot verschil maken in wat de boer oogst en hoeveel meststoffen daarbij verloren gaan. Die schommelingen worden alleen maar erger door klimaatverandering.

Om de schade in droge jaren beperkt te houden, investeren steeds meer boeren in irrigatie. Peter Raatjes en zijn bedrijf RMA in Dwingeloo levert apparatuur, software en advies waarmee die watergiften zo nauwkeurig zijn. “Je kunt onder andere de hoeveelheid vocht in de bodem meten met speciale sensoren. Op die manier weet je wanneer en hoeveel water je moet geven. Ook kun je die gegevens koppelen aan de weersverwachting. Daarnaast kunnen we met hulp van de computer ook heel precies voedingsstoffen toedienen via druppelslangen. Dan gebruik je dus geen kanon waarmee je het water over het veld spuit, maar liggen er slangetjes tussen de gewassen waarin kleine gaatjes zitten. Omdat je hiermee precies kunt doseren, geeft dat ook minder verliezen.”

Mineralen meten

Een nieuwe ontwikkeling zijn sensoren die de hoeveelheid meststoffen in het bodemvocht meten. Die laten dus zien hoeveel mineralen het gewas tot zijn beschikking heeft, waardoor een preciezer kan bepalen hoeveel hij moet bijbemesten. Met behulp van een subsidie van de Provincie Drenthe, testte RMA de afgelopen jaren deze sensoren in de praktijk, samen met enkele akkerbouwers. Ze deden dat in aardappelen, uien en lelies en bij verschillende typen beregeningsapparatuur.

Uit de resultaten blijkt volgens Raatjes dat de sensoren nog niet praktijkrijp zijn: “Het geeft wel een globaal beeld, maar echt sturen was nog niet mogelijk. Je krijgt relatieve waarden en het is erg moeilijk om daar een absoluut getal aan te hangen. Dat komt enerzijds omdat je op zandgrond weinig vrij bodemvocht hebt, waardoor meten lastig is. Fabrikanten werken daarom aan verbeterde versies. Verder zien we dat je meer informatie nodig hebt over wat de plant nodig heeft, om het maximale eruit te halen. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van een gewasgroeimodel of door metingen in het plantsap. Dat is zeker mogelijk.”

De akkerbouwers, die nog niet allemaal gebruikmaakten van irrigatie, zagen wel duidelijk de waarde van beregenen. In het droge jaar 2019 haalden ze tot wel 20 procent meeropbrengst, door het gebruik van irrigatie. “Ook dat betekent een betere benutting van mineralen, want niet benutte voedingstoffen spoelen voor een groot deel uit”, aldus Raatjes.