€27 miljoen nodig voor sneller verduurzamen veehouderij
Zes provincies (Drenthe, Overijssel, Utrecht, Limburg, Noord-Brabant en Gelderland) en vijf veehouderijsectoren willen samen nieuwe innovatieve maatregelen en technologie ontwikkelen om de verduurzaming van de veehouderij te versnellen en daarmee een flinke stap vooruit maken in het stikstof- en klimaatvraagstuk. Provincies en sectoren starten met 50 pilots om snel inzichtelijk te maken welke maatregelen substantieel bijdragen aan het verminderen van uitstoot. De pilots leveren kennis en ervaring op die een plek kunnen krijgen in nieuwe wet- en regelgeving
Provincies en sectoren dragen ook bij
Om dit mogelijk te maken vragen de provincies €27 miljoen van het Rijk. Op de korte termijn is 8,5 miljoen nodig om zo snel mogelijk en in ieder geval dit jaar al te kunnen beginnen met de 50 pilots. In totaal is zo’n €58 miljoen nodig. Provincies dragen zelf ook bij, net als de sectoren.
Toezegging
Minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof zijn positief over de plannen. Minister Adema constateert dat het initiatief goed aansluit bij zijn beleid. De bewindspersonen gaven aan te willen verkennen of en hoe het Rijk een bijdrage kan leveren aan de pilots. Het voorstel van de provincies en de 5 sectoren kan een waardevolle bijdrage leveren aan het Landbouwakkoord, aldus minister Adema van LNV. Alle partijen (Rijk, provincies en veehouderijsectoren) zien dat innovatie, naast bijvoorbeeld extensivering, onmisbaar is om te verduurzamen en de uitstoot terug te dringen. Juist ook om perspectief te geven aan de bedrijven die doorgaan.
Aan de slag met innovaties
Gedeputeerde Henk Jumelet: “Ik ben blij met de positieve woorden van onze ministers. Met deze toezegging kunnen we samen met de landbouw aan de slag met innovaties om verduurzaming te versnellen. Innovatie, die goed geborgd is in wet- en regelgeving, is een randvoorwaarde. Dit biedt het nodige perspectief. Hoe meer we nu al aan stikstofreductie bereiken, hoe minder groot de opgave in de nabije toekomst is.”
Haalbare en betaalbare maatregelen
Het ontbreekt in de veehouderij op dit moment echter aan voldoende haalbare en betaalbare maatregelen die gegarandeerd bijdragen aan het versnellen van verduurzaming en verminderen van uitstoot van methaan, fijnstof en geur. Om veehouderijen te helpen om te verduurzamen zijn dit juist belangrijke randvoorwaarden. Hierover verscheen in juli 2022 een advies aan de minister van LNV, dat in oktober met de Tweede Kamer is gedeeld ‘Versnellen van innovatie voor een toekomstbestendig agrarisch Nederland’.
Pilots
Met de 50 pilots die in 2023 van start gaan, willen de provincies samen met de veehouderij inzetten op innovaties die:
- Per veehouderijsector zullen leiden tot haalbare, betaalbare, maatschappelijk geaccepteerde en geborgde emissiereducties;
- De basis leggen voor een nieuw stelsel – ook voor vergunningverlening en handhaving;
- Straks alle maatregelen die emissie reduceren via sensoren kunnen monitoren;
- Het verwerken van mest tot organische meststoffen die in de land- en tuinbouw op maat kunnen worden ingezet ter vervanging van kunstmest;
Voor de melkveehouderij kan dit onder andere leiden tot nieuwe verdienmodellen voor mestverwerking in combinatie met energieopwekking.
Zandgronden
In de zes samenwerkende provincies is het vraagstuk rond mest extra groot. Gelderland, Brabant, Limburg, Overijssel, Drenthe en Utrecht zijn de zogeheten zandprovincies, die deels of geheel op de hoge zandgronden liggen. In deze provincies zijn de veehouderijsectoren sterk vertegenwoordigd en zijn er natuurgebieden waar de depositie van stikstof sterk moet verminderen. Bovendien spoelen mineralen op de zandgronden gemakkelijker uit de bodem. . Om perspectief te houden voor de landbouw zijn hiervoor snel duurzame oplossingen nodig. Vandaar dat de zandprovincies ook het zelf het initiatief hebben genomen, samen met de veehouderijsectoren, om de innovaties te versnellen, vooruitlopend op middelen en instrumenten die het Rijk in de komende jaren gaat inzetten. Er kan niet langer gewacht worden met innovatieprogramma’s en concrete pilots bij boeren.