Terugkeer knoflookpad als indicator voor meer flora en fauna

Gepubliceerd op 19 december 2024

De knoflookpad is zeldzaam in Nederland en heeft het erg moeilijk. In Valthe leeft een van de grootste populaties knoflookpadden in Nederland. In het project Ees Weerdinge loopt onderzoek hoe boeren kunnen bijdragen aan meer knoflookpadden en andere fauna en flora.

Provincie Drenthe spant zich al 20 jaar in voor de knoflookpad, samen met Stichting RAVON. Dit staat voor Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland. “In 2021 is een plan geschreven voor uitvoering van onderzoek naar maatregelen die de leefomstandigheden van de knoflookpad kunnen verbeteren”, vertelt Richard Struijk, senior projectleider bij Stichting RAVON. “Dat hebben we gedaan samen met Landschapsbeheer Drenthe en zelfstandig akkerbouwadviseur Frank ter Beke.” Het doel is meer balans tussen grondgebruik en behoud en bescherming van natuur en landschappelijke waarden. Waaronder de bescherming van de knoflookpad op de Hondsrug.

Zeldzame soort

De knofloofpad is eigenlijk een kikker, die van nature voorkomt langs rivieren en beken. Ze planten zich voort in ondiep water, vaak gronden die tijdelijk onder water lopen. “Rivierduinen vormen ook een prima habitat voor deze padden, die losse, vergraafbare grond nodig hebben om zich in te graven”, vertelt Struijk. “Want de padden zitten overdag onder de grond. Het is een nacht-actieve soort. In de voorplantingsperiode zitten ze in ondiep water en daarbuiten op het land.” Door indijken van rivieren en dichtgroeien van rivierduinen, is het leefgebied van de pad kleiner geworden. Het is nu een zeldzame soort. De padden zijn het achterliggende landschap in getrokken en komen nog voor in heidegebieden, waar ze zich in zwak gebufferde vennen nog konden voortplanten. Maar ook daar zijn ze grotendeels verdwenen, onder andere door verzuring eind vorige eeuw. In het oude boerenlandschap met kleine, handbewerkte akkertjes, houtwallen en veedrinkpoeltjes gedijt de knoflookpad goed. “In Valthe leeft een van de grootste populaties knoflookpadden in ons land. Het gebied tussen Weerdinge en Ees is een belangrijk leefgebied voor dit amfibie. De soort kan zich hier goed voortplanten”, zegt Albert Boers van Landschapsbeheer Drenthe. “In Ees Weerdinge is van oudsher veel akkerbouw aanwezig en dat is gunstig voor knoflookpadden. Boeren houden de grond in beweging, ze ploegen en bewerken hun grond. De padden houden van losse grond om zich overdag in te graven. Akkerland groeit niet dicht zoals grasland waar de pad zich nauwelijks kan handhaven.” Volgens Struijk kwamen vroeger de knoflookpadden bij aardappels rooien omhoog. “Maar meldingen hiervan zijn nu heel erg zeldzaam, met 1 keer in de 5 jaar houdt het wel op.”

Foto knoflookpad - fotograaf: Jelger Herder
Caption

Onderzoek naar de pad

De voortplantingswateren van de knoflookpad in Drenthe zijn bekend. “Maar we weten niet precies waar de padden op het land zitten. En voor welke gronden en akkers op de Hondsrug ze een voorkeur hebben? Dat willen we verder onderzoeken. We verwachten dat bouwland deel uitmaakt van het leefgebied van de knoflookpad, maar gaat blijft dat ook zo met moderne akkerbouw in vergelijking met het vroegere boerenlandschap”, vraagt Struijk zich af. Om te weten wat de effecten zijn van bodembewerkingen op knoflookpadden zijn in het najaar van 2023 dummies (neppadden van lichte klei) op verschillende dieptes ingegraven in akkers. De schade aan dummies door ploegen, spitten, cultivator en de oogst van aardappels en suikerbieten is bepaald. “We vonden 98% van de dummies na grondbewerkingen weer terug. Soms waren dummies onbeschadigd, soms zijn ze in tweeën gesneden, gedeukt of geplet. We werken de resultaten nog verder uit. Het doel is om te kijken welke bewerkingen het minst nadelig zijn voor knoflookpadden. Om vervolgens met akkerbouwers te bepalen of het mogelijk om te kiezen voor bewerkingen of perioden van bewerken, waarbij de padden de meeste kans op overleven hebben. Bijvoorbeeld door iets ondieper of iets later te ploegen of door verlaging van de bandendruk om bodemverdichting te beperken. Dat moeten we dus nog uitzoeken.”

Opgegraven kleidummies (neppaden van lichte klei)

Welke gewassen geschikt

In 2024 is onderzocht of padden een voorkeur hebben voor bepaalde gewassen en in welke periodes van het jaar ze dat zo is. Ook de mate van activiteit van de padden is in kaart gebracht. “We willen weten of ze pas in de schemer actief zijn of al eerder en of de activiteit afhangt van de weersomstandigheden”, zegt Struijk. Hiertoe zijn op de Hondsrug twee paddenverblijven van 20 meter doorsnede gemaakt met drie gewassen (in gelijke taartpunten): zomergerst, zetmeelaardappelen en FAB bloemrijke kruidenmengsel. Er zijn 60 padden per verblijf geplaatst die zijn voorzien van een klein zendertje. De padden zijn bijgevoerd met zowel voedsel uit het wild (gevangen kevertjes, pissebedden, spinnetjes met bodemvallen) als met gekweekte insecten. “Aardappelen en graan zijn zo regulier mogelijk geteeld. Er is gespoten tegen phytophthora, maar niet tegen insecten om te zorgen dat de padden voedsel houden”, vertelt Struijk.

‘We willen weten aan welke knoppen we kunnen draaien in de akkerbouw om zowel het leefgebied van de knoflookpad te verbeteren als om teelten rendabel te houden’

De activiteit van de padden en de verplaatsingen tussen de drie veldjes zijn geregistreerd. Met sensoren is de luchtvochtigheid en temperatuur van de bodem en op 1,5 meter hoogte gemeten. “Hiermee is de activiteit van de padden te relateren aan de weersomstandigheden. We hebben enorme aantallen data verzameld, die we verder uitwerken”, zegt Struijk. “Het is belangrijk dat we meer kennis hebben van het gedrag in akkers en eventuele voorkeuren van de knoflookpad. Stel dat een FAB-mengsel rondom voorplantingswateren gunstig is voor de padden om te overwintering, dan kun je daarop inspelen.” Aardappelruggen zijn goed vergraafbaar en ook interessant voor de amfibieën. “We willen ook graag weten of ze na de aardappeloogst uit de aardappelpercelen verdwijnen, als de ruggen weg zijn.”

Padden volgen in vrije veld

Volgend jaar worden enkele knoflookpadden uitgerust met zenders om ze te volgen in het vrije veld. Dan wordt duidelijk waar ze vanuit de voortplantingswateren heen trekken, waar ze ’s zomers verblijven en waar ze winterrust houden. “Over de overwinteringslocaties is weinig bekend, daar willen we ook meer over weten. Dan kun je wellicht de diepte van grondbewerkingen in najaar en vroege voorjaar aanpassen. We testen nu de zenders en benodigde apparatuur en werven studenten voor veldwerk.” In het voorjaar en zomer zitten de padden minder diep in de grond dan in de winter. “Als je weet op welke akkers de padden zitten, kun je daar kiezen om ondieper te bewerken om ze niet te beschadigen of te doden. Of daar gewassen zaaien waar de padden een voorkeur voor hebben of waar geen gewasbeschermingsmiddelen voor nodig zijn.”

Aan het paddenproject doen acht boeren mee. Bij drie boeren waren de dummies ingegraven. “Er is een leuke samenwerking met boeren”, zegt Struijk. “Zij hadden ook veel interesse in hoe de dummies er na de verschillende bewerkingen uit zien. Op basis van de onderzoeksresultaten overleggen we met de boeren of er aanpassingen van hun moderne landbouwtechnieken mogelijk zijn die gunstig zijn voor de knoflookpad. Een ding is zeker: de knoflookpad is een kritische indicatorsoort. Als je die in de benen houdt, doe je iets goeds en gaan andere soorten er ook van profiteren.” In de Broekstreek telen boeren granen, aardappelen en suikerbieten zonder gebruik te maken van insecticiden. In 2025 experimenteren ze daarmee verder. Met FAB-randen en inzet van de keverklapper in aardappelen is behoud van opbrengst mogelijk. Of ze zaaien boekweit om helemaal geen gewasbeschermingsmiddelen te spuiten. “Maatregelen in dat gebied kunnen ook bijdragen aan de terugkeer en instandhouding van de knoflookpad. Net als de aanleg van keverbanken.”

Van links naar rechts op de foto: Richard Struijk, Rick Buiter en Jesper Berndsen