Afsluitende bijeenkomst Proeftuin Natuurinclusieve Landbouw Drentse Aa
In de proeftuin Natuurinclusieve Landbouw (NIL) Drentsche Aa deden twaalf boeren kennis en ervaring op met mengteelten, kansrijke akkerbouwgewassen en kruidenrijk grasland. Een betere afzet van producten en aanpassing van machines om natuurinclusief te kunnen boeren, zijn belangrijke vervolgstappen.
“De landbouw is constant in transitie, want het kan altijd beter. Dat laten Drentse boeren zien. Zij willen duurzaam werken. Dat blijkt uit talrijke initiatieven, zowel vanuit de akkerbouw als melkveehouderij in Drenthe.” Dat zei Henk Brink, voorzitter van Agrarische Natuur Drenthe en praktiserend boer, tijdens een bijeenkomst op 17 september ter afsluiting van de proeftuin Natuurinclusieve Landbouw Drentsche Aa. “De proeftuin draaide drie teeltseizoenen, waarin twaalf boeren met natuurinclusieve maatregelen aan de slag gingen. Ze werkten aan drie thema’s: productief kruidenrijk grasland, mengteelten en kansrijke akkerbouwgewassen in een ruimer bouwplan. Dat heeft veel nieuwe kennis en ervaring opgeleverd, waar we graag op voortborduren. Belangrijk is dat maatregelen ook economisch duurzaam zijn.” Tijdens de veldbijeenkomst op het melkvee- en akkerbouwbedrijf van Albert-Jan Knijp en Geertje Enting in Anderen werden bezoekers geïnformeerd over de drie thema’s.
“De landbouw is constant in transitie, want het kan altijd beter. Dat laten Drentse boeren zien. Zij willen duurzaam werken. Dat blijkt uit talrijke initiatieven, zowel vanuit de akkerbouw als melkveehouderij in Drenthe.” Dat zei Henk Brink, voorzitter van Agrarische Natuur Drenthe en praktiserend boer, tijdens een bijeenkomst op 17 september ter afsluiting van de proeftuin Natuurinclusieve Landbouw Drentsche Aa. “De proeftuin draaide drie teeltseizoenen, waarin twaalf boeren met natuurinclusieve maatregelen aan de slag gingen. Ze werkten aan drie thema’s: productief kruidenrijk grasland, mengteelten en kansrijke akkerbouwgewassen in een ruimer bouwplan. Dat heeft veel nieuwe kennis en ervaring opgeleverd, waar we graag op voortborduren. Belangrijk is dat maatregelen ook economisch duurzaam zijn.” Tijdens de veldbijeenkomst op het melkvee- en akkerbouwbedrijf van Albert-Jan Knijp en Geertje Enting in Anderen werden bezoekers geïnformeerd over de drie thema’s.
Teelt productief kruidenrijk gras
Zeven boeren deden in de proeftuin twee jaar ervaring op met verschillende graskuidenmengsels, zaaimethoden (door- of inzaai), zaaitijdstippen (voor- of najaar) en verschillende vormen van beheer. “Kruidenrijk gras is minder droogtegevoelig en levert extra mineralen op voor koeien”, zegt Mark de Beer van Groeikracht. “Maar het roept bij boeren ook veel vragen op. Welk mengsel heb je nodig voor inzaai en doorzaai? En wat is belangrijk in de teelt? Hoe bemesten, maaien en beweiden en hoe houd je kruiden in het gras?” Bij alle boeren die kruidenrijk grasland telen, zijn bodemanalyses uitgevoerd om optimaal te kunnen bemesten. “Het is altijd wat schipperen met de bemesting, want de vlinderbloemigen in het mengsel willen niet te veel stikstof. Terwijl grassen juist meer stikstof vragen. Ook is het belangrijk om voldoende fosfor, zwavel en kalium te geven in een vaste verhouding met stikstof”, zegt De Beer. Op zand heeft een kruidenrijk mengsel een bodem-pH van 5,7 nodig. “De ervaring leert dat vaak kleine beetjes kalk, beter werkt dan een keer een grote kalkgift. Om kruiden in de zode te houden, helpt het om tijdens maaien in juli of augustus een paar banen over te slaan. Zo komen kruiden en klavers tot bloei, zetten ze zaad en zaaien zichzelf uit.”
Julia van Middelaar van CLM Onderzoek en Advies vertelt dat de boeren verschillende mengsels hebben gebruikt en verschillen in het beheer. “De keuze van een mengsel hangt af van hun doel. Willen ze bijvoorbeeld de bodemkwaliteit verbeteren, dan kan smalle weegbree niet ontbreken in het mengsel. Om de biodiversiteit te verhogen heb je juist een divers mengsel nodig”, zegt Van Middelaar. “De ervaring leert ook dat de voederwaarde van kruidenrijk gras op papier vaak wordt onderschat. Dat komt omdat rekenregels van chemische analyses gebaseerd zijn op gras. In de praktijk kan een koe meer met kruidenrijk gras, dan je op basis van de voederwaarde zou verwachten. Dus dat is naast meer biodiversiteit ook winst voor de veehouder.”
Kansrijke gewassen vragen afzet
Zes boeren hebben een kansrijk akkerbouwgewas geteeld. Ze verkennen hoe ze meer rustgewassen kunnen inpassen in een ruimer bouwplan, met een minimale milieubelasting. “Maar het gaat ook om randenbeheer, bodemverbetering en duurzaam werken. Bijvoorbeeld met minder kerende grondbewerking, meer organische mest en groenbemesters en niet-chemisch methoden. Zoals mechanische onkruidbestrijding en toepassing van groene middelen”, zegt Geertje Enting, projectleider van de proeftuin. Er is ervaring met haver, winterrogge, zomerkoolzaad, bladrammenas voor zaaizaad en boekweit. Otto Willem Eleveld, akkerbouwer in Hooghalen, is een van de boeren die extra gewassen teelt. Waaronder boekweit, winterrogge, mengteelt van veldbonen/tarwe, gerst, vezelhennep en graszaad, naast zetmeelaardappelen en suikerbieten. “Ik begin bij de bodem, dat is de basis. Om de ziektedruk door onder andere aaltjes te verminderen, heb ik een ruim bouwplan. Ik teel bijvoorbeeld 1 op 4 zetmeelaardappelen. En ik pas niet-kerende grondbewerking toe en verbeter de bodem door mycorrhiza toe te voegen aan groenbemesters”, vertelt Eleveld, die ook aan agrarisch natuurbeheer doet. “Ik kijk ook veel naar de vogels. Mijn verrekijker ligt standaard in mijn trekker.” Hij plaatst nog een kanttekening bij mechanische onkruidbestrijding. “Het is goed om minder chemie te gebruiken, maar telkens schoffelen of wiedeggen, werkt negatief op akkervogels. Het geeft elke keer weer onrust.”
Eleveld vindt dat een goede afzet van extra gewassen, zoals mengteelten of boekweit, noodzakelijk is voor een goed verdienmodel voor telers. “Mijn mengteelt van veldbonen en tarwe gaat naar een fouragehandel in Hijken, die er brok van maakt. Dat is een mooi voorbeeld. Met boekweit zijn we ook bezig met lokale vermarkting. Hopelijk lukt dat, want het is noodzakelijk voor boeren om voldoende marge te halen voor nieuwe teelten.”
Mengteelt gerst-erwten succesvol
In 2022 teelden drie boeren mengteelten van gerst-erwt, tarwe-veldboon en mais-stokboon. Mengteelten zijn vooral rendabel te maken op zandgrond als voedergewas voor eigen vee. Het mengen van twee gewassen levert zowel eiwit als zetmeel. “De vlinderbloemige in een menggewas heeft knolletjes, waar rhizobiumbacteriën in zitten, die stikstof uit de lucht binden. Daardoor heb je minder meststoffen nodig”, zegt Annemarie Dekker van CLM. “En een mengteelt is weerbaarder tegen ziekten en plagen dan een monoteelt. Gerst-erwt liet de laagste milieubelasting zien en het blijkt goed te passen op droogtegevoelige zandgrond.”
Melkveehouder Luuk Hoenderken in Noordlaren heeft ervaring met gerst-erwt en mais-stokboon. “Gerst-erwten telen bevalt mij erg goed. De erwten klimmen in de gerststengels omhoog. De erwten vallen daardoor niet op de grond, zoals dat in een monoteelt wel gebeurt. Ze hangen in de gerst en zo kan ik de erwten beter oogsten in vergelijking met een monoteelt erwten. En erwten gaan in een mengteelt ook minder platliggen, zoals ik dit seizoen heb gezien bij stortbuien.” Dit jaar kon Hoenderken, net als in 2022, maar liefst 10 ton droge stof per hectare oogsten. Zelfs zonder inzet van gewasbeschermingsmiddelen. “Zeer interessant, zeker in combinatie met besparing op gewasbescherming. Ik heb alleen een paar keer geëgd tegen onkruiden. Dat ging best goed, ondanks de draderige erwten.” Hij oogst de mengteelt als de erwten rijp zijn. “Die brengen het meeste op, zowel boven- als ondergronds, en leveren de hoogste voederwaarde.” De veehouder is voorstander van tijdig zaaien van mengteelten. Hij deed dat voor IJsheiligen (11 tot en met 15 mei). “Dat is nodig voor een hoge opbrengst, ook al is er een risico op vorstschade. En je kunt op tijd oogsten en dat levert het jaar erop ook weer een betere bodemstructuur op.” Dekker vertelt over de mengteelt mais-stokbonen: “In 2022 klommen de stokbonen in het begin zo hard omhoog, dat ze de groei van de mais leken te remmen. Maar later in het seizoen herstelde de mais wel weer goed. Tarwe-veldboon leverde in de proeftuin de hoogste voederwaarde, uitgedrukt in VEM en darmverteerbaar eiwit. Minder gunstig was de hoge schimmeldruk door de vochtige grond en dichtheid van het gewas.”
Vervolg Proeftuin NIL Drentsche Aa
“Alle betrokkenen bij de proeftuin geven aan dat ze veel hebben geleerd tot dusver. Ze vinden nu het moment om de ervaringen verder uit te rollen naar meer deelnemers”, zegt Enting. “En er is behoefte aan onderzoek naar bruikbare natuurinclusieve teelttechnieken en financiering voor innovatieve machines. Ook is meer inzicht nodig in het verdienvermogen van Natuurinclusieve Landbouw. De deelnemers willen wel verder, maar hebben daarvoor kennis en middelen nodig.” Opdrachtgever Agrarisch Natuur Drenthe krijgt een eindrapport van de resultaten van de proeftuin NIL Drentsche Aa 2022 tot en met 2024 en wat nodig is om NIL in het gebied verder te brengen. “We gaan namens de ondernemers in het gebied ook graag met de provincie in gesprek over een vervolg voor meer biodiversiteit en rendement voor boeren.”